Typologie(ën)
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
André WATTEYNE – architect – 1934
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 36671
Beschrijving
Geheel
gevormd door twee opbrengsthuizen met commerciële benedenverdieping in modern
Classicisme volgens spiegelbeeldschema, gesigneerd en gedateerd op
benedenverdieping ‘A(ndré). WATTEYNE / ARCH. 1934’.
Vier bouwlagen onder plat dak. Bakstenen gevel met witstenen elementen. Benedenverdieping volledig in witsteen onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Twee centrale deuren geflankeerd door gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder boogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Hiernaast twee puien met toegangsdeuren onder impost; doorlopende en geprofileerde latei.
Op middelste verdiepingen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., centraal meer uitgewerkt met variërend metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt.. Balkon op zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. voor glasdeuren onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en diep timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. in hoogste bouwlaag. Gecanneleerde pilasters in zijtraveeën, in baksteen in middelste verdiepingen, in gecanneleerde witte steen in hoogste verdieping. Gemetste borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Centraal rechthoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. tussen volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Gedeeltelijk bewaard schrijnwerk met roedeverdeling en ruiten.
Vier bouwlagen onder plat dak. Bakstenen gevel met witstenen elementen. Benedenverdieping volledig in witsteen onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Twee centrale deuren geflankeerd door gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder boogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Hiernaast twee puien met toegangsdeuren onder impost; doorlopende en geprofileerde latei.
Op middelste verdiepingen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., centraal meer uitgewerkt met variërend metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt.. Balkon op zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. voor glasdeuren onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en diep timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. in hoogste bouwlaag. Gecanneleerde pilasters in zijtraveeën, in baksteen in middelste verdiepingen, in gecanneleerde witte steen in hoogste verdieping. Gemetste borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Centraal rechthoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. tussen volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Gedeeltelijk bewaard schrijnwerk met roedeverdeling en ruiten.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 12197 (1933).