Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 1565
lees meer

Beschrijving

In oorsprong symmetrisch ensemble van drie huizen in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie., i.o.v. G. Brugmann, 1881 (zie straatnotitie).

Ensemble, vandaag licht gewijzigd, vormt vrijstaand huizenblok onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met centraal huis van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door in oorsprong twee identieke huizen volgens alternerend schema, met telkens zijgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met ingang.

Straatgevel van drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarbij twee voorlaatste zijtraveeën in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Getoogde muuropeningen op benedenverdieping, rechthoekige en onder U-vormig paneel op verdieping. Op eerste verdieping drie balkons: één in middentravee en doorlopende  balkons op risaliterende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Klassiek over gevels doorlopend  hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..

Nr. 18. Straatgevel bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met simili-natuursteen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. door arch. Albert De Rudder, 1913.
Toevoeging van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van twee bouwlagen onder dakterras tegen zijgevel; aanbouw in oranje baksteen met zandstenen accenten; drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.: centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op benedenverdieping en Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. op verdieping, zijtraveeën geleed door nissen: rechthoekige op benedenverdieping en onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. op verdieping; dakterras met smeedwerk tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..

Achtergevel met voorbouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van 1916: één bouwlaag onder plat dak met stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters..

Engelse tuin met garage en bakstenen (conciërge-?)huisje met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., nu wit geschilderd. Inrit aan de straat afgesloten door fraai smeedijzeren hek tussen stenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) (1913).

Fraai neoclassicistisch (empire) interieur met o.a. eiken lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, marmeren schouwen, elegante trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap..


Brugmannlaan 20, 22 (foto 2003).

Nr. 22. Samenvoeging van voormalige nr. 20 en 22. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balkon, omgevormd tot erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in 1907 en ongedaan gemaakt in 1988.
Zijgevel met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. en middenrisaliet benadert oorspronkelijke toestand; toegangsvestibule met hardstenen zuilen onder terras met hardstenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters., toegevoegd in 1912.

Tegenover zij-ingang, voormalige garage en chauffeurswoning (nr. 22a) n.o.v. arch. Albert De Rudder, 1923. Drie gevels en twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (1927). Bakstenen gevel, straatgevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met garagepoort en op verdieping korfboogvenster.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 10: 6890 (1881); 18: 105 (1913), 36 (1916); 20: 132 (1907), 158 (1988); 22: 379 (1902), 145 (1923), 101 (1927).