Typologie(ën)
architectenwoning
Ontwerper(s)
Georges COCHAUX (-SEGARD) – architect – 1906
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 14753
Beschrijving
Huis n.o.v. arch.-eigenaar Georges COCHAUX-SÉGARD, 1906.
Drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in witte en gele baksteen op arduinen sokkel met drie souterrainvensters onder latei op aanzetstukken. Op begane grond drie korfboogvensters en -deur. Op eerste verdieping erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op arduinen kraagstenen met smal zijlicht. Op volgende verdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder korfbogige ontlastingsboogjes waaronder breder centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Gelijkaardige muuropeningen in ingangstravee; in derde bouwlaag klein halfrond balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. ijzeren leuning. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. resp. uit 1941 en 1974.
Links aanpalende ateliers en bureau van één bouwlaag en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ,1909. Verbouwd tot garage (1928); oorspronkelijk met twee deuren en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in witte en gele baksteen op arduinen sokkel met drie souterrainvensters onder latei op aanzetstukken. Op begane grond drie korfboogvensters en -deur. Op eerste verdieping erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op arduinen kraagstenen met smal zijlicht. Op volgende verdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder korfbogige ontlastingsboogjes waaronder breder centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Gelijkaardige muuropeningen in ingangstravee; in derde bouwlaag klein halfrond balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. ijzeren leuning. DakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. resp. uit 1941 en 1974.
Links aanpalende ateliers en bureau van één bouwlaag en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ,1909. Verbouwd tot garage (1928); oorspronkelijk met twee deuren en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Bronnen
Archieven
GAEtt./OW 35 (1906), 2212 (1909), 1964 (1928), 5153 (1941), 2763 (1974).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid