Typologie(ën)
burgerwoning
architectenwoning
architectenwoning
Ontwerper(s)
Gérard MARÉCHAL – architect – 1868
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 19152
Beschrijving
Eclectisch burgerhuis met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van en door arch. Gérard Maréchal, 1868.
Maakt deel uit van een homogene aaneenschakeling van neoclassicistische huizen van nr. 61 tot 79; laatste drie huizen (nr. 75, 77 en 79) echter in zwaar vervallen toestand.
Witstenen gevel. Rechthoekige muuropeningen, in eerste twee bouwlagen met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., met sleutels versierd met floraal motief. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping, op verdiepingen balkons volgens verkleinende ordonnantie met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en stenen dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met akroterieën. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen, behalve bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van deur met daarin smeedijzeren monogram met letters “G” en “M”, mogelijk verwijzend naar architect.
Maakt deel uit van een homogene aaneenschakeling van neoclassicistische huizen van nr. 61 tot 79; laatste drie huizen (nr. 75, 77 en 79) echter in zwaar vervallen toestand.
Witstenen gevel. Rechthoekige muuropeningen, in eerste twee bouwlagen met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., met sleutels versierd met floraal motief. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping, op verdiepingen balkons volgens verkleinende ordonnantie met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en stenen dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met akroterieën. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen, behalve bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van deur met daarin smeedijzeren monogram met letters “G” en “M”, mogelijk verwijzend naar architect.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 95-67.