Typologie(ën)
appartementsgebouw
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
François MALFAIT – architect – 1912
Stijlen
Neobarok
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30596
Beschrijving
Appartementsgebouw,
deel uitmakend van het complex Koloniënstraat nr. 48- 56, naar ontwerp van
architect F. Malfait van
1912, in de gevel gedateerd 1914.
Omvat vijf bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudomansarde. Monumentaal neobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). gevelfront met licht concaaf beloop en rijke ornamentatie, volledig opgetrokken uit natuursteen. Enigszins geïnspireerd op een barok herenhuis dat zich eertijds op dit perceel bevond, met name wat de bekroning betreft. Geblokte benedenbouw met centraal rondboogportaal onder gebroken frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., tussen korfboogvitrines. Twee hoofdverdiepingen gemarkeerd door kolossale meerledige composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., een gevelbreed balkon met zware consoles, balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en vazen, en een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Alternerend gebogen frontons en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. op de beletage, balustradesHekwerk van spijlen of balusters. erboven. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. uitgewerkt als een door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. begrensde geveltop, de drie middentraveeën hoger opgetrokken en bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., balustraden en vazen.
Omvat vijf bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudomansarde. Monumentaal neobarokNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). gevelfront met licht concaaf beloop en rijke ornamentatie, volledig opgetrokken uit natuursteen. Enigszins geïnspireerd op een barok herenhuis dat zich eertijds op dit perceel bevond, met name wat de bekroning betreft. Geblokte benedenbouw met centraal rondboogportaal onder gebroken frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., tussen korfboogvitrines. Twee hoofdverdiepingen gemarkeerd door kolossale meerledige composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., een gevelbreed balkon met zware consoles, balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en vazen, en een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Alternerend gebogen frontons en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. op de beletage, balustradesHekwerk van spijlen of balusters. erboven. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. uitgewerkt als een door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. begrensde geveltop, de drie middentraveeën hoger opgetrokken en bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., balustraden en vazen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 14423 (1912).