Typologie(ën)
klooster/abdij
Ontwerper(s)
Edmond SERNEELS – architect – 1929
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10457
Beschrijving
Vormt de hoek met de Haachtsesteenweg en de Staartsterstraat. Art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. geïnspireerd pand waarin middeleeuwse en renaissance-elementen zijn verwerkt, n.o.v. arch. Edmond SERNEELS (1929).
Alle gevels in papesteen, decoratief verwerkt op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Plint, afgeschuinde basementen, lekdrempels, deuromlijstingen en ander ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. in natuursteen.
Hoofdgevel (Dwarsstraat) met vijf bouwlagen + attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. en negen maal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevelritmering door kolossale vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., afgewisseld met doorlopende verdiepte rechthoekige velden van telkens drie gegroepeerde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die op hun beurt verdeeld worden door fijnere pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Licht middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met doorlopende velden van telkens één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een gebroken rondbogig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Tudorboogvormige muuropeningen met oorspronkelijke roedenverdeling op begane grond, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedenverdeling boven tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op verdiepingen. Centrale houten; deels beglaasde; getraliede vleugeldeur, bekroond door tudorboogvormig bovenvenster met roedenverdeling. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. attiekvensters. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Gevel Haachtsesteenweg Nr. 8. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gelijkaardige gevelritmering en venstervormen. Links, rondbogige houten en deels beglaasde vleugeldeur met smeedijzeren tralies.
Gevel Staartsterstraat met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarin telkens drie kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bekroond door een langwerpig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; bovenaan rechts drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingeschreven in twee doorlopende rechthoekige velden van ongelijke hoogte. Bekronende opengewerkte leuning. Links hiervan klein huis van één bouwlaag met garage.
Alle gevels in papesteen, decoratief verwerkt op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Plint, afgeschuinde basementen, lekdrempels, deuromlijstingen en ander ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. in natuursteen.
Hoofdgevel (Dwarsstraat) met vijf bouwlagen + attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. en negen maal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevelritmering door kolossale vlakke pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., afgewisseld met doorlopende verdiepte rechthoekige velden van telkens drie gegroepeerde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die op hun beurt verdeeld worden door fijnere pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Licht middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met doorlopende velden van telkens één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond door een gebroken rondbogig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Tudorboogvormige muuropeningen met oorspronkelijke roedenverdeling op begane grond, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedenverdeling boven tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op verdiepingen. Centrale houten; deels beglaasde; getraliede vleugeldeur, bekroond door tudorboogvormig bovenvenster met roedenverdeling. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. attiekvensters. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Gevel Haachtsesteenweg Nr. 8. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gelijkaardige gevelritmering en venstervormen. Links, rondbogige houten en deels beglaasde vleugeldeur met smeedijzeren tralies.
Gevel Staartsterstraat met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarin telkens drie kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bekroond door een langwerpig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; bovenaan rechts drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingeschreven in twee doorlopende rechthoekige velden van ongelijke hoogte. Bekronende opengewerkte leuning. Links hiervan klein huis van één bouwlaag met garage.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 11144 (1929).