Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
A. H. LE MARCHAND – architect – 1928
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32728
Beschrijving
Smal
opbrengsthuis in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. naar een ontwerp van architect A. H. Le Marchand, 1928.
Vier bouwlagen, een achteruitwijkende attiekverdiepin en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Witstenen (of simili) gevel met typische, gelede profiellijsten en een getrapte bekroning vóór de attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Markante, tweezijdige bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. over de eerste twee verdiepingen, bekroond door een terras met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch vlechtbandmotief, dat wordt herhaald in de beglazing. Aansluitend breed raam op de derde verdieping. Bewaard metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met kleine roeden. Oorspronkelijke pui met centrale inkom, heden verbouwd.
Vier bouwlagen, een achteruitwijkende attiekverdiepin en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Witstenen (of simili) gevel met typische, gelede profiellijsten en een getrapte bekroning vóór de attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Markante, tweezijdige bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. over de eerste twee verdiepingen, bekroond door een terras met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch vlechtbandmotief, dat wordt herhaald in de beglazing. Aansluitend breed raam op de derde verdieping. Bewaard metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met kleine roeden. Oorspronkelijke pui met centrale inkom, heden verbouwd.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 35166 (1928).