Typologie(ën)
opbrengsthuis
hotel
cinema/bioscoop
theater/schouwburg
hotel
cinema/bioscoop
theater/schouwburg
Ontwerper(s)
D. FASTRÉ – architect – 1890
Stijlen
Eclectisme
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Technisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32035
Beschrijving
Complex
met opbrengsthuizen, ter plaatse van het zogenaamd Théâtre de la Bourse. Voorheen theater in Moorse stijlStijl geinspireerd op de Arabische bouwkunst en voornamelijk gekenmerkt door een rijke polychromie en hoefijzerboogvormige muuropeningen. gekenmerkt door
koepels en hoefijzerbogenBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer., met somptueuze binneninrichting door architect Alban
Chambon, geopend in 1885. Toen deel uitmakend van een ruimer complex, met het Grand
Hotel Central (Beursplein nr. 3) en tien opbrengsthuizen, n.o.v. architect C.
Gys van 1884, dat het gehele bouwblok innam. Nagenoeg volledig door brand
verwoest in 1890.
Huidige gebouwen in eclectische stijl met vnl. neoclassicistische inslag, n.o.v. architect D. Fastré, 1890 (zie ook Visverkopersstraat nr. 2 tot 24).
Symmetrisch geordonneerde gevels, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd op hardstenen onderbouw. Verticaal gevelritme aangegeven door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., risalieten en oplopende vensteromlijstingen. Verdiepingen belijnd door balkons op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Begane grond verbouwd.
Nr. 3-5. Opbrengsthuis met vier traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en oorspronkelijk vier bouwlagen, vijfde bouwlaag en mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. later toegevoegd; heden deel uitmakend van Hotel Central. Centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met latere, neorenaissance-erker, doorlopend in het gevelbrede balkon. Beglaasde entresol met pilasterindeling. Geknikte achtergevel in Paul Devauxstraat nr. 6-8.
Nr. 7 tot 17. Complex met verschillende opbrengsthuizen achter gemeenschappelijke gevelwand en oorspronkelijk met overdekte markt binnen in het bouwblok; vanaf 1897 zogenaamd Théâtre de l’Olympia - café-concert en variététheater -, zogenaamd L’Ambassador vanaf 1928, bioscoop vanaf 1936.
Gevel met negen traveeën en vier bouwlagen + entresol onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevelbreed balkon op brede consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op eerste, ondiep op hoogste verdieping. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met belvédère in drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. alternerend met driehoekig en gebogen fronton.
Nr. 19. Bewaard gedeelte van zij- en achtergevel van het Théâtre de la Bourse, in 1890 verbouwd tot woningen en winkels. Eenvoudige opstand, zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waaronder afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en zeven bouwlagen, met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; kleine vensteropeningen.
Huidige gebouwen in eclectische stijl met vnl. neoclassicistische inslag, n.o.v. architect D. Fastré, 1890 (zie ook Visverkopersstraat nr. 2 tot 24).
Symmetrisch geordonneerde gevels, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd op hardstenen onderbouw. Verticaal gevelritme aangegeven door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., risalieten en oplopende vensteromlijstingen. Verdiepingen belijnd door balkons op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Begane grond verbouwd.
Nr. 3-5. Opbrengsthuis met vier traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en oorspronkelijk vier bouwlagen, vijfde bouwlaag en mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. later toegevoegd; heden deel uitmakend van Hotel Central. Centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met latere, neorenaissance-erker, doorlopend in het gevelbrede balkon. Beglaasde entresol met pilasterindeling. Geknikte achtergevel in Paul Devauxstraat nr. 6-8.
Nr. 7 tot 17. Complex met verschillende opbrengsthuizen achter gemeenschappelijke gevelwand en oorspronkelijk met overdekte markt binnen in het bouwblok; vanaf 1897 zogenaamd Théâtre de l’Olympia - café-concert en variététheater -, zogenaamd L’Ambassador vanaf 1928, bioscoop vanaf 1936.
Gevel met negen traveeën en vier bouwlagen + entresol onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevelbreed balkon op brede consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op eerste, ondiep op hoogste verdieping. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met belvédère in drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. alternerend met driehoekig en gebogen fronton.
Nr. 19. Bewaard gedeelte van zij- en achtergevel van het Théâtre de la Bourse, in 1890 verbouwd tot woningen en winkels. Eenvoudige opstand, zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waaronder afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en zeven bouwlagen, met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; kleine vensteropeningen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 946 (1884-1890).