Bekijk de weerhouden gebouwenRechtlijnige straat van Louizalaan naar Waterloosesteenweg. Ligt op grondgebied van Elsene, Brussel en Ukkel. Enkel de nr. 22 tot 62 en nr. 27 tot 67 bevinden zich op Elsene.

Deze laan werd als tegenhanger van de Terkamerenlaan, aan de overkant van de Louizalaan, rond 1872 aangelegd door de familie Legrand op haar eigen terreinen. Deze bestonden uit negen hectare van het Zoniënwoud en waren in 1831 verworven door Hippolyte-Nicolas Legrand (1776-1856) die toen burgemeester van Elsene was (van 1830 tot 1836). Hij besloot het terrein in landbouwgrond te veranderen. Rond 1870 besloten zijn kinderen om hier een straat aan te leggen en het terrein te verkavelen. Daarvoor richtten ze in 1877 de Société Legrand et Cie op.

De laan kreeg haar naam op de gemeenteraadszitting van de stad Brussel van 30.10.1877. Ze werd op 04.08.1890 overgedragen aan de gemeente Elsene en ingelijfd in het stedelijk wegennet (Bulletin communal de Bruxelles, 1877, II, p. 999).

Op Elsene en aan onpare kant is de Legrandlaan vooral bebouwd met burgerwoningen en herenhuizen van rond de jaren 1910. In de sobere en elegante gevels overheerst het classicisme. Deze grote stilistische eenheid die de laan een homogeen karakter geeft, berust vooral op het feit dat de meeste gebouwen deel uitmaken van twee grote architecturale gehelen, gebouwd in opdracht van weduwe E. Walckiers, woonachtig op de Louizalaan. Het eerste van deze gehelen dateert van 1909 (zie nr. 29 tot nr. 39) en het tweede (zie nr. 57 tot nr. 67) van 1911 en werd ontworpen door architect Léopold Delbove (1848-1938) – stichtend lid van de ‘Société Centrale d'Architecture de Belgique' (1872) en schepen van Openbare Werken van de gemeente Elsene (1900). Hij ontwierp tevens twee andere opmerkelijke gebouwen (zie nr. 27 en nr. 45).

Legrandlaan 29 tot 39 (foto 2006).

In de laan bevinden zich enkele opmerkelijke herenhuizen. Het meest prestigieuze werd ontworpen door de gebroeders P. en M. Humbert, Parijse architecten die befaamd waren voor hun schitterende neoclassicistische ontwerpen (zie nr. 43). Deze residentie – thans zetel van de Italiaanse ambassade – werd gebouwd voor de diplomaat prins Pierre de Caraman Chimay, zoon van een Belgisch minister van Buitenlandse Zaken en zijn echtgenote de burggravin de Dampierre. Na de dood van de prins in 1919, verkocht de burggravin het huis, dat eigendom werd van Vittorio Emanuele III, koning van Italië.
De minder homogene pare kant is bebouwd met een rij garages van meestal één bouwlaag onder mansardedak; sommige met chauffeurswoning (nr. 24 tot 44). Deze garages werden gebouwd in 1927-1928 en zijn grotendeels bijgebouwen van huizen op de Bossquare in de Louizalaan in Brussel (Inventaris van Brussel Uitbreiding Zuid, zie Louizalaan nr. 545 tot nr. 557). De huizen op nr. 76 (met totaal gewijzigde benedenverdieping) en nr. 78 (zie dit nr.) maakten oorspronkelijk deel uit van een geheel van meerdere huizen in eclectische stijl in Beaux-Artsstijl, die in 1907-1908 werden ontworpen door architect Auguste Toisoul en thans gesloopt zijn. Het geheel wordt vervolledigd met een rij woningen in neoclassicistische stijl van eind 19e eeuw (nr. 58: ca. 1900; zie nr. 60 tot nr. 64). Eveneens opmerkelijk is het huis op nr. 66 waarvan de gevel in art nouveau werd ontworpen door de gebroeders Charle (1904). Hij werd in 1945 volledig verbouwd en bekleed met hardsteen door de architecten Robert Puttemans en Charles Malcause.

Bronnen

Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925); SAB/OW wegennet: 5392 (1870), 5317 (1881), 14492 (1871).
GAE/DS 24: 194-24; 26: 194-26; 28: 194-28; 30: 194-30; 32: 194-32; 38: 194-38; 40: 194-40; 42: 194-42; 44: 194-44; 58: 194-58; 66: 194-000, SAB/OW 13566 (1904); 68 tot 78: SAB/OW 2504 (1908); 68: 194-68.
Bulletin communal d'Ixelles, 1890, n° 8.

Publicaties en studies
DUQUENNE, X., L'avenue Louise à Bruxelles, s.l., s.d., niet gepubliceerd manuscript, pp. 11, 81, 91.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Le Folklore Brabançon, Impr. De Smedt, Brussel, 1960, pp. 129-132.

Tijdschriften
HAINAUT, M., ‘Une rue d'Ixelles porte leur nom, 2e partie de H à Z', Mémoire d'Ixelles, 29, 1988, pp. 15.