Onderzoek en redactie

2009-2011

 

Bekijk de weerhouden gebouwenRechtlijnige straat van de Guillaume Macaulaan naar de Boondaalsesteenweg. De Victor Greysonstraat en de Schepenenstraat komen er op uit.

Ze werd aangelegd in het kader van het Plan d'expropriation par zones pour l'aménagement des abords des étangs et pour l'ouverture de plusieurs rues aboutissant à l'avenue Louise, à la chaussée de Boondael, à la place Sainte-Croix et à l'ancienne abbaye de la Cambre dat werd goedgekeurd bij K.B. van 22.08.1873 (opgesteld door inspecteur der wegen van de buitenwijken van Brussel Victor Besme en directeur van Openbare Werken van Elsene Louis Coenraets). De aanleg van de wegen en de vijvers werd uitgevoerd door de Société de l'Avenue Louise – eigenaar van de terreinen beneden de rotonde van de Louizalaan –, en dit volgens een akkoord met de stad Brussel en de gemeente Elsene, die sinds 1871 de meeste van deze gronden in hun bezit hadden.

[i]Plan vu et approuvé pour être annexé aux délibérations du Conseil communal en dates des 28 janvier et 16 avril 1873[/i], goedgekeurd bij K.B. van 22.08.1873, GAE/OW 296 (1873).

Aanvankelijk heette ze rue Oblique [Schuine straat] (1876), maar werd in 1882 genoemd naar de beeldhouwer Eugène Simonis (1810–1882). Na het overlijden van Guillaume Stocq (1829–1886) op 21.12.1886, werd de straat naar hem genoemd en de naam van Simonis werd toegekend aan de vroegere Jennevalstraat in de Tenboschwijk.
Guillaume Stocq was een publiek mandataris van Elsene. Hij was aannemer en architect en was geboren in Mechelen (hij werkte mee aan de bouw van de kazernes van Etterbeek en Namen), en werd op 01.01.1879 tot gemeenteraadslid verkozen. Drie jaar later volgde hij Antoine Labarre op als schepen van Openbare Werken en bekleedde dit ambt tot aan zijn dood in 1886.

De eerste gebouwen verschenen in de straat vanaf eind jaren 1880, maar het grootste deel dateert van rond 1900. Ze vormen een relatief homogeen en goed bewaard geheel, overwegend bestaande uit burgerwoningen, hoewel ze eenvoudiger en meer bescheiden zijn dan die in de nabijgelegen straten aan de vijvers. De gevels van vóór 1900 zijn nog geïnspireerd door het neoclassicisme (zoals nr. 9 van 1891, nr. 14 van 1890 of nr. 26 van 1891), terwijl die van rond 1900 in de traditionele eclectische stijl zijn gebouwd. Er staan ook twee opmerkelijke gehelen van huizen in neogotische stijl, het eerste op de nr. 25 tot 29 (zie deze nummers) en het tweede op de nr. 47 tot 53 (zie deze nummers), dat rug-aan-rug identiek is met de gevels in de Victor Greysonstraat nr. 4 tot 10 (zie daar). Beide werden in 1902 gebouwd door en voor architect Jean Ramaeckers. Laatstgenoemd geheel is verwant aan dat in de Victor Greysonstraat (zie de nr. 4 tot 10 in deze straat).
In het begin van de 20e eeuw werden enkele handelsruimten gebouwd (nr. 32, 1903; nr. 37, 1903; zie nr. 45) maar ook ateliers achteraan op het perceel van huizen aan straatkant (nr. 36 voor Edmond Uylembrouck, ‘handelaar in steen' voor grafmonumenten, 1902-1910; nr. 42, 1905). Er waren meerdere schrijnwerkersateliers zoals op nr. 71 (zie dit nummer) of op het nr. 44 (1900-1901) waar de aannemer en meubelmaker Joseph Coppe was gevestigd (hij bouwde meerdere huizen in de Victor Greysonstraat). Een andere aannemer, de metselaar Jean Vandeuren woonde op het nr. 5 (zie dit nummer). Hij was ook eigenaar van het aanpalende nr. 3 en van nr. 7. Dit laatste is thans grondig verbouwd en werd in 1896 gebouwd als opslagplaats voor materiaal van de bouwonderneming.

Arthur Weckesser, bestuurder van de liberale krant Le Progrès d'Ixelles, woonde vroeger op nr. 60. Deze gemeenteambtenaar van de stad Brussel was ook muziekdirecteur van La Lyre Ixelloise, een vereniging die vijftig jaar eerder door zijn vader Frédéric was opgericht.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 3: 160-3; 7: 160-7; 9: 160-9; 14: 160-14; 26: 160-26; 32: 160-32; 36: 160-36; 37: 160-37; 42: 160-42; 44: 160-44; 60: 160-60.
GAE/OW Historique des rues (1925).


Publicaties en studies
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Ixelles-Village et le quartier des Étangs, Gemeente Elsene, Brussel, 1998 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 3).
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Le quartier du Cygne (2), Gemeente Elsene, Brussel, 2000 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 6), p. 14.
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp. 81-88.
Le quartier des étangs d'Ixelles, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1994 (Bruxelles, Ville d'Art et d'Histoire, 10).

Nr. 7: CULOT, M. (dir.), Ixelles. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Bruxelles, 1980-1982, fiche 49.
Nr. 32: CULOT, M. (dir.), Ixelles. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Bruxelles, 1980-1982, fiche 17.

Tijdschriften
DELABY, E., ‘Les personnalité inhummées au cimetière d'Ixelles (fin)', Mémoire d'Ixelles, 21, 1986, s.p.