Onderzoek en redactie

2014-2016

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe Marconistraat is een lange verkeersweg met een tracé dat bijna volledig evenwijdig loopt aan de Alsembergsesteenweg. Ze verbindt de Albertlaan met de Molièrelaan, ze deelt de Vanden Corputstraat in tweeën, en de E. Branlystraat zowel als de Dierenriemstraat monden erop uit.

De huidige straat is het resultaat van de inrichting van een heel oude buurtweg, de Groenen weg, die rond 1860 werd bestraat. Hoewel de heraanleg van deze weg werd voorzien door het
Plan général d’alignement et d’expropriation par zones voor de Berkendaalwijk (ir. Désiré Van Ouwenhuysen), op initiatief van Georges Brugmann en vastgelegd bij K.B. van 12.07.1902, werd ze pas rechtgetrokken en verbreed in het kader van een nieuw Plan d’élargissement de de Rue Verte [huidige Marconistraat] et de la rue du Chat [huidige Rodenbachstraat], vastgelegd bij K.B. van 24.06.1904.

[i]Plan d’élargissement de la rue Verte et de la rue du Chat[/i], fixé par arrêté royal le 24.06.1904, GAV/OW dossier 41.

De weg, die eerst rue Verte [Groenstraat] heette, werd op 25.02.1915 omgedoopt tot Marconistraat, als eerbetoon aan de Italiaanse fysicus Guglielmo Marconi (1874-1937), de uitvinder van de draadloze telegrafie (Nobelprijs in 1909).

Vanaf het einde van de 19e eeuw werd de sector gevormd door de Marconistraat en de Rodenbachstraat een kleine “industriële enclave” binnen de gemeente, met kleine ondernemingen en werkplaatsen. Dit wordt wellicht verklaard door de nabijheid van de Alsembergsesteenweg, een belangrijke verkeersas, alsook door de minderwaarde veroorzaakt door de nabijheid van de ziekenhuizen en gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst. Slechts enkele schaarse industriële infrastructuren zijn bewaard gebleven.

Net als de Rodenbachstraat, waarmee ze evenwijdig loopt, wordt de Marconistraat gekenmerkt door een architectuur die hoofdzakelijk tussen 1900 en 1910 verrees en bestond uit meergezinswoningen, arbeidershuizen en woonhuizen bestemd voor de middenklasse.

Marconistraat, 1913 (Verzameling Belfius Bank © ARB-GOB).

De oudste arbeidershuizen dateren van eind 19e eeuw. Ze bevinden zich ter hoogte van nr.67 tot 81 (nr.71 ingrijpend gewijzigd): een reeks kleine huizen van twee traveeën en twee bouwlagen met een bijzonder sobere gevel met classicistische inslag, gebouwd tussen 1893 en 1902 voor een zekere F.De Hollander. De rij kleine woningen gelegen op nr.102 tot 112, uit 1896 is ook een belangrijke getuige van deze periode, ze onderscheidt zich door haar ligging buiten de rooilijn.

Marconistraat 102 tot 112 (foto 2016).

Het gros van de huidige bebouwing van de straat verscheen tijdens het eerste decennium van de 20eeeuw. Ze omvat kleine opbrengstgebouwen in eclectische stijl zoals op nr.56 (1910) en nr.52-54 (n.o.v. architect Arthur Nelissen, 1909) en bescheiden eengezinswoningen bestemd voor de middenklasse, met het uitzicht van een burgerhuis zoals op nr.120 (n.o.v. architect Fernand Discailles, 1904) of op nr.90, waarvan de gevel met art-nouveau-inslag helaas is verminkt door de vervanging van het oorspronkelijke schrijnwerk (n.o.v. architect Georges Cochaux-Segard, 1909). Vermelden we eveneens het geheel van kleine huizen in eclectische stijl (nr.109 tot 121) gebouwd in 1908 door aannemer Demey, palend aan La Magnéto Belge (zie nr.123-125-127), een industrieel gebouw uit begin jaren 1940 n.o.v. architect
Léon Guiannotte; die enkele jaren eerder met André Watteyne had samengewerkt voor de bouw van de Augustinuskerk, Hoogte Honderd (zie deze kerk).

Hier vallen de opmerkelijke gebouwen met meergezinswoningen op die werden gebouwd in 1901-1903 door de Société Anonyme des Habitations à Bon Marché de l’Agglomération Bruxelloise en waarvan de plannen aan bekende architecten werden toevertrouwd: Léon Govaerts (zie nr.32), Emile Hellemans (zie nr.34-36) en Henri Jacobs, die ook de vaste architect van de Schaarbeekse Haard was (zie nr.38-42). Hoewel ze alle drie architectonisch verschillende gebouwen ontwierpen, is het duidelijk dat deze gebouwen één groot geheel moesten vormen, zoals blijkt uit de grote gemeenschappelijke binnenplaats.

Deze gebouwen maken deel uit van een groot sociaal woonproject (zie ook Rodenbachstraat nr.8 tot 12, nr.14 tot 22 en nr.27 tot 35, evenals Berkendaelstraat nr.11 tot 15) op terreinen die de Société Anonyme des Habitations à Bon Marché verwierf zodra het plan van aanleg voor de Berkendaalwijk werd uitgewerkt, in het kader van een overeenkomst afgesloten met bouwpromotor G. Brugmann (een bepaling overgenomen in het K.B. van
1902). Deze aankopen pasten in de nieuwe verstedelijking van de Brusselse voorsteden en de noodzaak om de arbeidersbevolking een nieuw onderkomen te geven nadat ze uit hun woningen waren gezet naar aanleiding van de grote werken voor de sanering en stedenbouwkundige aanleg van de Vijfhoek.

Het was in een wijk in volle ontwikkeling dat de Compagnie Intercommunale des Eaux de Bruxelles besliste om begin 1900 een watertoren te bouwen om de bevolking en de kleine industrieën van water te voorzien (zie nr.167).

Achter de Dierenriemstraat wordt de volledige pare zijde van de Marconistraat ingenomen door gebouwen van het Ziekenhuiscentrum Molière Lonchamp (zie Molièrelaan nr.32-34).

Vermelden we tot slot dat op nr.118 een gedenkplaat eer betuigt aan h Albert Ayguesparse (1900-1996), die op dit adres woonde, een Belgisch dichter en schrijver die lid was van de Académie Royale de Langue et de Littérature Française de Belgique.


Bronnen

Archieven
GAV/OW dossier 41 (Marconistraat-Rodenbachstraat).
GAV/OW dossier 12 (Brugmannwijk).

GAV/DS 48: 8405 (1924), 23647 (2005-2006); 52-54: 5027 (1909), 19061 (1967); 56: 5306 (1910); 67: 882 (1893), 8772 (1925), 21275 (1991), 21283; 69: 882 (1893), 15489 (1950); 71: 882 (1893), 5784; 73: 882 (1893), 6319 (1913); 75: 1495 (1893), 5714 (1911), 21882 (1995); 77: 1495 (1899), 11792 (1932), 23242 (2003-2004), 25545 (2013); 79: 1968 (1902), 4791 (1909); 81: 1713 (1901), 8276 (1924), 8878 (1926), 22457 (1999); 90: 4947 (1909); 102 tot 112: 66 (1896); 102: 8341 (1924), 8355 (1924), 20953; 104: 8383 (1924); 106: 8307 (1924); 108: 8483 (1925), 10531 (1929), 20389, 24246 (2008); 109 tot 121: 4774 (1908); 110: 7470 (1922), 13617 (1938); 111: 4737 (1908); 112: 4023, 8193 (1924); 113: 8910 (1926); 115: 9740 (1928), 15478 (1950); 117: 9377 (1927), 13417 (1937); 118: 3464 (1904), 12114 (1933); 119: 13416 (1937), 21059; 120: 3446 (1904), 8085 (1924), 23295 (2004).

Publicaties en studies
D’OSTA, J., Dictionnaire historique des Faubourgs de Bruxelles, Ed. Paul Legrain, 1989. (Heruitgave bij Les Editions Le Livre in 1996).
DEL MARMOL, B., De Molièrelaan en de Berkendaalwijk, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2002 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 33).
GAIARDO, L., Société Coopérative du Logement de l’Agglomération bruxelloise. Centième anniversaire, IGEAT - ULB, 2000, pp. 7-9.
VERNIERS, L., Histoire de Forest Lez Bruxelles, Brussel, 1949.
VAN LIL, A., Wegwijs te Vorst, Brussel, 1981, pp. 53.
Smets M., De ontwikkeling van de tuinwijkgedachte in België. Een overzicht van de Belgische volkswoningbouw 1830-1930, Brussel-Luik, 1979, p. 56.