Typologie(ën)

kerk/kathedraal/basiliek

Ontwerper(s)

Léon GUIANNOTTEarchitect1932-1935

André WATTEYNEarchitect1932-1935

Statut juridique

Beschermd sinds 08 augustus 1988

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Inventaris van engineering erfgoed (2011)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
  • Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2014-2016

id

Urban : 28892
lees meer

Beschrijving

Opmerkelijk betonkerk in art decostijl naar een ontwerp van de architecten Léon Guiannotte en André Watteyne, uit 1932-1935. Naast de kerk werden ook de glas-in-loodramen en een groot deel van het kerkinterieur ontworpen in dezelfde stijl en door dezelfde architecten. Het symmetrische gebouw met centrale toren bevindt zich op het middelpunt van het cirkelvormig Hoogte Honderdplein waardoor het zichtbaar is vanuit de acht lanen die naar dit plein reiken. Door zijn geografische locatie op het hoogste punt van Brussel domineert de kerktoren tevens het zicht op de nabije omgeving.

Geschiedenis

De bouw van de Sint-Augustinuskerk is onlosmakelijk verbonden met zijn stedenbouwkundige omgeving. Het cirkelvormig plein en de acht lanen die hierop uitkomen werden in 1899 getekend in opdracht van de Société Anonyme des Villas de Forest. De gemeente Vorst keurde het plan in 1901 goed en de definitieve stratentracés werden bekrachtig bij KB van 04.05.1901. Dit plan voorzag de ontwikkeling van een nieuwe wijk aan de rand van het park van Vorst, de Alsembergse steenweg en de sterk verstedelijkte gemeente Sint-Gillis. Door de sterke bevolkingstoename was nood aan een nieuwe parochiekerk die zou worden gebouwd op het Hoogte Honderdplein.


[i] Projet d’aménagement du quartier des parcs et du quartier Saint-Augustin[/i], K.B. 08.02.1912, GAV, OW 45, K.B. 08.02.1912.

In afwachting van het definitief gebouw werd in 1900 een tijdelijke kerk opgetrokken op een achterliggend perceel in de Sint-Augustinuslaan (ter hoogte van huidig nr. 14-16-18). Alexandre Bertrand, een overtuigd katholiek en spilfiguur in de Société Anonyme des Villas, schonk hiervoor een deel van zijn grond. Architect Edouard Ramaekers (1864-1941) richtte het neogotisch gebouw op zowel als een kleine school en de pastorij (zie Sint-Augustinuslaan nr. 12). Guillaume Busselot werd de nieuwe pastoor van de parochie die werd toegewijd aan Sint-Augustinus. De naam verwees naar de voormalige Augustijnenkerk, langs het huidige Brouckèreplein, die enkele jaren voordien, in 1893 werd afgebroken. De grenzen van de nieuwe parochie werden vastgelegd volgens het KB van 23.09.1901.

De tijdelijke Sint-Augustinuskerk gebouwd door architect Edouard Ramaekers in 1900 in de Sint-Augustinuslaan, sd (ca. 1910), Verzameling Belfius Bank © ARB-GOB.

De 300 zitplaatsen in de noodkerk werden reeds snel te klein bevonden voor de snel groeiende parochie, waardoor de bouw van een definitieve en grotere kerk noodzakelijk werd. In 1912 schonk de Société Anonyme des Villas de Forest het centrale gedeelte van het Hoogte Honderdplein aan de kerkfabriek om er de nieuwe parochiekerk te bouwen. De schenking was verbonden aan enkele voorwaarden. Het religieus gebouw moest een centrale koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. of toren bevatten, minstens 950 m² groot zijn en een privétuin rondom het gebouw omvatten. De Kerkfabriek zou voor een klein gedeelte bijdragen in de kosten van de bouwwerken van de nieuwe kerk, het overig bedrag werd gefinancierd door de Société des Villas die hiermee hoopt de wijk verder op te waarderen.

Verschillende ontwerpen in neostijlen werden aan de kerkfabriek voorgelegd, getekend door de architecten Edmond Serneels, Pieter Langerock, Charles Petein, Joseph Pauwels, Hubert Marcq en Albert Rosenboom. Na lang twijfelen werd op 23 juni 1914 het neoromaansArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . ontwerp van Edmond Serneels gekozen omwille van zijn goedkoopste prijs. De bouwwerken werden haast onmiddellijk opgestart. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog stegen de prijzen van de bouwmaterialen zo sterk dat de kerkfabriek genoodzaakt was de werken - toen nog in de eerste fase van funderingen - stop te zetten. Na de oorlog kon de kerkfabriek het nodig budget niet vrijmaken. In 1928 herzag Serneels de bouwplannen en drukte de prijzen, maar de werken konden nog steeds niet hervat worden. Daarom werd overgestapt tot de radicale beslissing een volledig nieuw en goedkoper kerkgebouw op te richten in beton. De nieuwe voorzitter van de kerkfabriek Victor Defays, hoogleraar burgerlijke bouwkunde aan de universiteit van Leuven en grote voorstander van de betonarchitectuur, was trekker van deze beslissing. Hij stelde de architecten Léon Guinannotte (1891-1976) en de uit Vorst afkomstige André Watteyne aan om plannen te tekenen voor een nieuwe kerk. Guiannotte was reeds befaamd als promotor van betonnen gebouwen en Watteyne deed stage bij Defays en genoot zo een persoonlijke voorkeur. De ingenieur M. E. Rossbach werd aangesteld als technisch betonadviseur.


Sint-Augustinuskerk, ontwerp van de kerk, architect Edmond Serneels, 1914, Parochie archief Sint-Augustinus Vorst.



Sint-Augustinuskerk, ontwerpplan van de hoofdgevel, architecten Léon Guiannotte en André Watteyne, 1932, Parochiearchief Sint-Augustinus, inventaris van de plannen, Sint-Augustinuskerk in Vorst, Hoogte Honderdplein.


Het gebruik van gewapend beton voor religieuze architectuur stond nog in zijn kinderschoenen. Het zou zowel vormelijk als bouwtechnisch een grote invloed hebben op het kerkgebouw dat radicaal afstapte van de traditie. Als precedent voor dergelijke kerken baseerden Guiannotte en Watteyne zich op de Notre-Dame de Raincy nabij Parijs (Auguste en Gustave Perret, 1923-1924) en, dichter bij huis, de twee betonkerken in Brussel, de Sint-Suzanna te Schaarbeek (Jean Combaz, 1925-1928) en de net opgeleverde Sint-Jan-De-Doper in Molenbeek (Joseph Diongre, 1931-1933).


Het ontwerp van 1928 bestond uit een grondplan in Grieks kruis met vier cirkelkwadranten in de hoeken. Centraal is een monumentale toren. Het ontwerp werd goedgekeurd door de kerkfabriek, de diocesane commissie, de gemeente Vorst en de K.C.M.L. mits enkele aanpassingen: het koor moest worden vergroot en cirkelvormig zijn om een monumentaler uitzicht te geven en een tribune met hoge vensteropeningen zou worden voorzien ter verlichting van het interieur. Over de kritiek dat het exterieur te sober is en voorzien van te weinig venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. werd geen gevolg gegeven.

 

De eerstesteenlegging vindt plaats in april 1933. S.A. Franco-Belge des Travaux à Bruxelles, die de laagste prijsofferte had ingediend, voert de werken uit. Deze aannemer geniet een goede reputatie gezien hij de bouw van de Sint-Jan-de-Doper in Molenbeek verzkerde. Vijf maanden later was de ruwbouw van de skeletstructuur in gewapend beton en de uitvoering van het metselwerk reeds voltooid. Op Paasmaandag 1935 werd de nieuwe kerk ingehuldigd door een plechtige stoet en misviering. De nieuwe kerk voorzag 1.000 zitplaatsen. Het zou echter nog een tijd duren vooraleer het kerkinterieur volledig afgewerkt was. Aanvankelijk werden het meubilair en de beelden van de noodkerk gebruikt. Ook de simili bepleistering van de buitenmuren werd gradueel uitgevoerd en pas definitief afgewerkt in 1946.

De tijdelijke kerk in de Sint-Augustinuslaan werd omgevormd tot verenigingslokaal en in 1959 afgebroken om plaats te maken voor de huidige school. De pastorij daarentegen werd bewaard (zie Augustinuslaan nr. 12).


Zicht op de nog niet afgewerkte Sint-Augustinuskerk, 1935, © KIK-IRPA, Brussels (Belgium).

In de periode 1941-1944 voerden Guiannotte en Watteyne twee wijzigingen uit aan het ontwerpplan van het kerkgebouw: de koorpartij werd vergroot door de bouw van een nieuwe sacristie en 28 hoge vensterramen werden toegevoegd in de kwartronde partijen. Alhoewel voorzien door Guiannotte, werden de glas-in-loodramen voor de nieuwe ramen pas op het einde van de jaren 1990 verwezenlijkt volgens een hedendaags ontwerp.

Vanaf de jaren 1960 vertoonde de betonstructuur ernstige tekenen van verval: door waterinfiltratie vertoonde de bepleistering scheurvorming en brokkelde af, de wapening was onderhevig aan corrosie en de glasramen waren sterk beschadigd.

Op 8 augustus 1988 werd de Sint-Augustinuskerk beschermd als monument. Dit beëindigde de discussies omtrent de mogelijke afbraak van het kerkgebouw en de vervanging door een hoge werk- en woontoren of een metrostation. Een grondige restauratie werd uitgevoerd in 1996-1998 door de architecten Francis Marlière en Roland Cousin (Atelier du Sablon s.c.). Het is ook in deze fase dat de glas-in-loodramen in de vier kwartronde zones van de kerk zowel als in het koor werden verwezenlijkt.

Beschrijving

Plattegrond
De kerk is ingeplant op het centrum van het Hoogte Honderdplein en vormt het convergentiepunt van de acht radiale lanen die naar het plein reiken. Het religieus gebouw heeft een symmetrische opbouw rond de 54 m hoge toren. Het origineel plattegrond bestaat uit een Grieks kruis waarin de hoofdbeuk en de transept, verlengd in het zuiden door het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en in het noorden door het koor en de sacristie in een halve cirkel, het geheel met vier cirkelkwadranten in de hoeken. Het centrum van de beuken, omvat vier pilasters die de toren dragen. Deze toren heeft vier geledingen: de eerste komt overeen met het plat dak, de tweede omvat ruime glasramen, de derde bevat de klokkenstoel en de hoogste is opengewerkt naar buiten toe.

Deze kruisvorm is een repetitief element in het gebouw: naast de plattegrond wordt ze tevens teruggevonden in de opstand van het kerkgebouw, bovenaan de torenspits en in het vloerpatroon van de kerk.

De kerk wordt betreden via een breed portaal onder tribune (zuidkant). Het koor is gericht naar het noorden en wordt voorzien van een sacristie en twee aanpalende vertrekken. Langs de twee transepten bevinden zich de zijingangen, een magasin en het baptistère. De toren is deels opengewerkt en vormt zo een belangrijke lichtbron in de kerk.

Zoals beschreven in de correspondentie besteedden de architecten veel aandacht aan de verhoudingen en symboliek van de Sint-Augustinuskerk. Plattegrond en opstand worden bepaald door een wiskundig spel van maten waarin vierkanten, driehoeken en cirkels samen een harmonisch resultaat vormen. Dit netwerk van berekeningen zou geïnspireerd zijn op de Heilige el van de Egyptenaren. Maar boven alles staat het kerkgebouw symbool voor de christelijke mystiek. Zo verwijzen de vier kwartronden van het plattegrond samen naar de aureool rondom het hoofd van Jezus Christus die de wereld verlicht. De verschillende verdiepingen van de toren staan in voor het aardse en de materie die evolueren naar het bovennatuurlijke en spirituele.

Sint-Augustinuskerk, grondplan door Léon Guiannotte en André Watteyne, 1932, Parochiearchief Sint-Augustinus, inventaris van de plannen, Sint-Augustinuskerk in Vorst, Hoogte Honderdplein.



Maquette van het ontwerp van de Sint-Augustinuskerk, foto, Parochiearchief Sint-Augustinus Vorst, album classeur Saint-Augustin map 1.

Buitenzijde

De structuur van de kerk werd uitgevoerd in gewapend beton: met name de afwerking van de funderingen reeds opgestart bij het eerste, opgegeven kerkontwerp van Serneels in 1914 maar vooral de balken, lateien, plafonds, balkons en trappen. Merkwaardig is dat ook de volledige wandopbouw van de toren in gewapend beton werd vervaardigd. De muren werden voorzien van een dikke cementbepleistering en niet van de volgens het bestek voorziene bekleding in kunststeen met het uitzicht van Euville Marbrière. Dekstenen, vensterdorpels en de trappartij aan de ingang werden vervaardigd in blauwe hardsteen (petit granit). Plint in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen..

De buitenzijde van het kerkgebouw wordt bepaald door rechte en gebogen lijnen in een trapsgewijze opbouw die samen een sober en rationeel uitzicht geven. Met uitzondering van de abstracte en gestileerde Art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. motieven bevinden zich geen decoratieve elementen aan de buitenzijde van de kerk. Het religieus gebouw wordt voorzien van platte daken, waarbij deze van de vier beuken hoger is dan de vier kwartronden in de hoeken. De hoofdingang wordt bereikt via een rechthoekige luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met hardstenen dekstenen en het opschrift Domus mea domus orationis (Mijn huis is een huis van gebed). Grote, verticale glasramen bevinden zich in de twee zijbeuken, de hoofdingang, het koor en de toren. De glasramen in de kwartronden zijn opmerkelijk kleiner. De centrale rechthoekige toren verjongd in de hoogte en wordt bekroond door een kruis en vier pijlers die naar de vier evangelisten en de calvarie verwijzen.


Algemeen zicht op het Hoogte Honderdplein en de kerk, Foto Ch. Bastin & J. Evrard © GOB – BSO.

Interieur

Het kerkinterieur is bijzonder waardevol door zijn totaalkunst dat perfect past in de artdeco stijl van het kerkgebouw. Zo werden de glas-in-loodramen, het hoofdaltaar, de kruisweg en verschillende beeldhouwwerken ontworpen door de architecten Guiannotte en Watteyne. Vandaag bewaart de kerk nog grotendeels zijn oorspronkelijke interieurafwerking, inclusief het meubilair en de religieuze beelden (de communiebank en de zijaltaren werden verwijderd).[1]

De dragende structuur wordt gevormd door 12 kolommen in gewapend beton, geplaatst op de hoekpunten van het Griekse kruis, de vier massieve centrale pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) stutten de blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gaanderij die overloopt in de toren. Tribunes bevinden zich zowel boven de sacristie als boven de hoofdingang. De afgeronde lijnen geven het kerkinterieur een sacraal en volumineus effect. De vloeren bestaan uit roodbruine, zwarte en helderblauwe cementtegels van 20 op 20 cm die samen een geometrisch kruispatroon vormen. De muren, balken, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en plafonds werden bekleed met dezelfde ruwe cementbepleistering als deze aan de buitenzijde van het gebouw.

Sint-Augustinuskerk, zicht op de hoofdbeuk richting koor (foto 2015).

Meubilair

Het art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. hoofdaltaar met tabernakel en calvariekruis werden ontworpen door André Watteyne in 1935. Het is uitgevoerd in witsteen met een gepolijste hardstenen dekplaat en treden. Het hoofdaltaar wordt langs de achterzijde omgeven door een boogvormige tribune.

De vier eikenhouten biechtstoelen passen perfect in de gestileerde en sobere stijl van het kerkinterieur en dateren tevens van ca. 1935.

Sint-Augustinuskerk,het hoofdaltaar (foto 2015).



Sint-Augustinuskerk, kruisweg van Oscar de Clercq, 1944 (foto 2015).

Beeldhouwwerken

Kruisweg

De Kruisweg is één der meest merkwaardige elementen in het kerkgebouw. Ze bestaat uit een brede wandgeleding in natuursteen (pierre de Brauvillers) die de vier kwartronden van de kerk doorloopt. Dit monumentaal kunstwerk bevindt zich op 2.40 m boven de vloer en is 1.40 m hoog. De 14 bas-reliëfs zijn in een sobere stijl uitgewerkt. Ze zouden geïnspireerd zijn op het boek La vie de Notre Seigneur Jésus Christ van de Franse schilder James Tissot (1836-1902) en werden ontworpen door André Watteyne in 1944. Het daaropvolgend jaar beeldhouwden Oscar De Clercq en G. Van Goolen negen van de veertien reliëfs. In 1963 werd de tiende kruisweg uitgevoerd en de vier laatste lreliëfs langs de hoofdingang werden pas in 1997 afgewerkt en uitgevoerd door beeldhouwer René Rosseel (staties 6 tot 9).

Sint-Augustinuskerk, de biechtstoel (foto 2015).



Sint-Augustinuskerk, laagreliëf Sint-Augustinus en zijn moeder Sint-Monica van J. Boedts, 1942 (foto 2015).

De beeldhouwwerken Maagd Maria met kind, het Heilig Hart en Sint-Theresia, aan weerszijden van het koor en in de oostelijke zijbeuk, werden getekend door architect Léon Guiannotte en vervaardigd door beeldhouwer J. Boedts in 1938-1943. Ze bestaan uit natuurstenen beelden op marmeren sokkels en houten achtergronden.

 

Het laagreliëf Sint-Augustinus en zijn moeder Sint-Monica in de westelijke zijbeuk werd getekend door architect Léon Guiannotte en vervaardigd door beeldhouwer J. Boedts in 1942. Het natuurstenen beeld is ingewerkt in een kader van geel en zwart marmer.

Glas-in-loodramen

De glas-in-loodramen in de twee zijbeuken, langs de hoofdingang en in de toren dateren van het oorspronkelijk ontwerp. Ze werden getekend door Guiannotte en vervaardigd door de glasmaker Paul Steyaert in 1935. De glasramen in de kerk kenmerken zich door een verticale structuur waarin figuratieve taferelen van de bijbel worden afgebeeld in neogotische stijl. De decoratieve elementen op de achtergrond verwijzen dan weer naar de art deco stijl. Het invallend licht van de glasramen geeft het kerkinterieur een symbolisch karakter: de basis van de ramen hebben een koude, paarse kleurtint terwijl ze naar de hoogte toe veranderen in een warmere, roodoranje en gele kleur. De glasramen in de toren zijn volledig decoratief en hebben een dominante gele kleurtint.

 

De voorziene glas-in-loodramen in de vier kwartronden en langs het koor werden nooit verwezenlijkt en vervangen door nogal storende doorschijnende glasramen. Het is pas tijdens de grootschalige restauratiewerken van 1996-1998 dat hier glas-in-loodramen werden geplaatst. Ze werden verwezenlijkt door de Antwerpse glasmakers Patrick De Jaeger en Félicien Penders. De glas-in-loodramen in de kwartronden werden gemaakt volgens de oorspronkelijke ontwerptekeningen van Guiannotte. Het glas-in-loodraam in het koor is een moderne interpretatie van de bestaande glasramen in de kerk. Ze stellen allen decoratieve afbeeldingen voor.

Sint-Augustinuskerk, glas-in-lood van Paul Steyaert, 1935 (foto 2015).

Orgel

Het galerijorgel is vervaardigd door orgelbouwer Salomon Van Bever in 1906. Het orgel bevindt zich in een hoek van de galerij boven de hoofdingang. Het bestaat uit een eikenhouten toestel waarvan de orgelpijpen niet zichtbaar zijn.

Beschermd als monument op 08.08.1988.

Bronnen

Archieven
AAM, fonds Léon Guiannotte, Sint-Augustinuskerk.

GAV, 11362 (1931), 14184 (1941), 14189 (1941), 14432 (1943), 19519 (1969).

KIKIRPA, clichénummers E1875, E36795, M59250, M59251, M59252, M59253, M59254, M59255, M59256, M59257, M59258, M59259, M59262, M59263.

Parochiearchief Sint-Augustinus, Inventaris van de plannen, Sint-Augustinuskerk te Vorst, Hoogte HonderdpleinAndré Watteyne en Léon Guiannotte, 1929

Parochiearchief Sint-Augustinus, Copie des plans conservés chez Mr Watteyne, fils, rue Joseph Bens 137, Les architects Watteine et Guiannotte, le 18-08-1932.

Parochiearchief Sint-Augustinus, Album classeur Saint-Augustin, vol. 1-3.

 


Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., Répertoire photographique du mobilier des sanctuaires de Belgique. Province de Brabant. Canton d’Uccle, KIKIRPA, 1977, pp. 19-20.

CORDEIRO, P., L’église Saint-Augustin – proposition de restauration ,licentiaatverhandeling RLICC, KUL, november 1992.

CULOT, M., HENNAUT, E., LIESENS, L., Archives d’architecture moderne, Coll., Brussel, AAM, dl 2, 1999, pp. 334-335.

LAMBRICHS, A., “Religieuze Art Deco”, Art Deco architectuur. Brussel 1920-1930, tent. cat. 25 juni – 1 december 1996, AAM, Brussel, 1996, p. 61.

MOREL, A.-F., De architecturale representatie van het katholicisme: interbellumkerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onuitgegeven licentiaatsverhandeling in de kunstwetenschappen, Universiteit Gent, 2005.

PIRLOT, A.-M., De Hoogte Honderdwijk, Brussel, stad van kunst en geschiedenis, MBHG, Brussel, 2014, pp. 24-35.

REUNIS, R., Inventaire des archives de la paroisse Saint-Augustin à Forest, Paroisse Saint-Augustin, 2006.

VAN DE VOORDE, S., Bouwen in beton in België (1890-1975). Samenspel van kennis, experiment en innovatie, doctoraat aan de Universiteit Gent, 2010-2011, pp. 307-317.

VERNIERS, L., Histoire de Forest les Bruxelles, Brussel, A. De Boeck, 1949, p. 164.

 


Tijdschriften
CORDEIRO, P., “Sacraal beton. De Sint-Augustinuskerk te Vorst“, M&L, 13, 3, 1994, pp. 41-56.

MOREL, A;-F., VAN DE VOORDE, S., “Rethinking the Twentieth-Century Catholic Church in Belgium: the Inter-Relationship Between Liturgy and Architecture”, Architectural History, 55, 2012, pp. 269-297.

NICAISE, L., “Va t’on démolir l’église Saint-Augustin?”, Le Soir, donderdag 5 december 1974.
VAN LIL, A., ‘La Paroisse de Saint Augustin à Forest’, Le Folklore Brabançon’, nr. 218, 1978, p. 127.

QUEILLE, G., “Eglises en béton. Eglise Saint-Augustin, place de l’Altitude 100 à Forest, Architectes L. Guiannotte et Watteyne“, Bâtir, 40, 1936, pp. 592-593.

 


Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest