Onderzoek en redactie

2008, 2013

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Straat met bochtig tracé en onregelmatig verloop, ze daalt vanaf de Edmond Parmentierlaan en loopt weer omhoog naar de Konkelstraat. Ze kruist de Pierre Delacroixstraat, Rémy Fraeymanstaat en David Van Beverstraat. Ze mondt uit op het kruispunt gevormd door de Bosstraat en vervolgt haar tracé in de Konkelstraat. Ze markeert de grens tussen Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe. De nr. 11 tot 137 en 88 tot 202 liggen op het grondgebied van laatstgenoemde gemeente.

De weg en ook het gehucht dat er rond lag, worden vanaf de vroege middeleeuwen in teksten vermeld. Voor een tekening ervan was het wachten tot het begin van de 18e eeuw, toen de weg werd opgenomen in de kaart van het godshuis van Terarken in Sint-Pieters-Woluwe. Een eeuw later wordt de weg aangeduid in de gemeenteatlas van 1808 als chemin de Kelle [Kelleweg]. Ze verbond de Konkelweg met de molen van Bovenberg. Haar naam zou verwijzen naar de nabijheid van deze oude molen, want de naam Kelle zou synoniem zijn met ‘kanaalpand', een kanaalvak dat het water naar een hydraulische machine brengt (volgens Demeter, S., et al., 2004, p. 61). Ondertussen was de oorspronkelijke kern uitgebreid met een tiental huizen langs de weg, zoals blijkt uit de gemeenteatlas van 1808 en waarvan sommigen nog altijd bestaan (zie nr. 124 tot 130 en 178 tot 182). Op de buurtwegenatlas van 1848 staat de Kelleweg aangeduid als Chemin n°4.

Detail van de gemeenteatlas van 1808, met het tracé van de [i]Kelle Straet[/i] ten oosten van de Bovenberg, GASPW/DS.

Een eerste algemeen aanlegplan ter verbreding van de voormalige weg nr. 4 (Projet d'amélioration du chemin n°4 (Rue Kelle)) werd in januari 1909 getekend door een Schaarbeekse landmeter (handtekening onleesbaar) en goedgekeurd door de gemeenteraad van 25.04.1909. Ook het gemeentebestuur van buurgemeente Sint-Lambrechts-Woluwe keurde het plan goed door de gemeenteraad van 29.10.1910. Doch werd het pas bij K.B. van 12.02.1923 bekrachtigd nadat een vrijwel identiek plan ter verbreding van de straat door landmeter Vanden Kerckhove uit 1921 niet werd weerhouden (Elargissement du chemin dit: Rue Kelle (n°4 de l'Atlas des chemins vicinaux)). In alle geval beoogden beide plannen een verbreding van de weg tot twaalf meter en een heraanleg in functie van de al bestaande huizen, wat het nog altijd bochtige tracé van de straat verklaart. Na deze heraanleg werd de bebouwing intensiever.

Algemeen aanlegplan ter verbreding van de Kellestraat uit 1909, dat werd hernomen in 1921 en pas bij K.B. van 12.02.1923 werd goedgekeurd en uitgevoerd, GASPW/DS rooilijnen 9 Kelle.

In het begin van de 20e eeuw werden deze panden (of boerderijen) vervoegd door een aantal bescheiden woningen. Deze eengezinswoningen werden per twee of drie gebouwd in opdracht van grootgrondbezitter en rentenier H. Devis. Dat was het geval voor het geheel gevormd door nr. 152, 154 (1908), het geheel gevormd door 168, 170 en 172 (1911) en het geheel gevormd door nr. 162-164, 166 (1913). De gevels, soms met eclectische inslag zoals op nr. 43, een opbrengsthuis met commerciële benedenverdieping op de hoek met David Van Beverstraat n.o.v. Henri Nagels (1914) en 150 (1910), waren oorspronkelijk bepleisterd. De meeste zijn thans ontsierd door ongelukkige interventies of verbouwingen.

Kellestraat 192 (afgebroken), Villa Martha uit 1918, opstanden van hoofd- en zijgevel, GASPW/DS 24 (1919).

Naast deze bescheiden gebouwen, verschenen er in dezelfde periode twee villa's. De eerste op nr. 125, in de buurt van de Parmentierlaan, met pittoresk karakter van 1909. Door opeenvolgende verbouwingen verloor ze haar oorspronkelijk karakter. De tweede, de zogenaamde ‘villa Martha' werd door lokaal aannemer Félix Schoonejans gebouwd in 1919 ter hoogte van het huidige nr. 192. De bakstenen villa in eclectische stijl lag in het midden van een grote boomrijke tuin. In 1995 werd de villa, ondanks het protest van de buurtbewoners, gesloopt en vervangen door een appartementsgebouw.

De pare kant werd vanaf het einde van de jaren 1920 vrijwel volledig bebouwd, en dit naar aanleiding van twee vastgoedprojecten. De eerste vastgoedoperatie kwam er in 1925 op initiatief van Laurent Crombé, die ook eigenaar was van een deel van de Rémi Fraeymanlaan (zie nr. 1 tot 11 van deze straat) en betrof de huizen van nr. 92 tot 104. De bescheiden huizen die toen werden gebouwd, en waarvan sommige achter een inspringende zone liggen, werden in de loop van de tijd grondig verbouwd.

Vastgoedoperatie i.o.v. Laurent Crombé uit 1925 in de Kellestraat nr. 92 tot 104, GASPW/DS 4 (1925).

Een tweede vastgoedoperatie dateert van 1927 voor rekening van de architect Louis Billen en betrof vier eengezinswoningen (nr. 194 tot 200) nabij de monding van de Kellestraat in de Edmond Parmentierlaan, wat hun pittoresk karakter (puntgevel met houten lamberkijn) verklaart. Oorspronkelijk waren deze huizen met bakstenen gevel en stenen elementen, per twee identiek. Deze huizen staan tegenover een opbrengsthuis (nr. 127-131) met art-deco-elementen dat in 1924 werd gebouwd naar plannen van de lokaal zeer actieve aannemer Alexandre Verbist.

In de jaren 1930 werden de terreinen aan onpare kant bebouwd met eengezinswoningen of opbrengsthuizen, waarvan sommige van het bel-etagetype. De art-deco-elementen overheersen. De meeste gevels zijn in al of niet gekleurde baksteen. Sommige huizen hadden oorspronkelijk een handelsruimte op de benedenverdieping die in de jaren 1950 werd verbouwd. Tot de meest representatieve huizen van die tijd behoren de nr. 97 (zie dit nummer), de analoge woningen van het bel-etagetype nr. 103 en 109 (zie deze nummers), of ook nr. 107 (1936, architect Jean Balis).

Na de oorlog verschenen op de nog braakliggende terreinen enkele gebouwen die het volume van de andere huizen respecteerden. Nog enkele schaarse gebouwen dateren van de jaren 1970 en 1980 en het laatste werd gebouwd in 1994 (nr. 160).

Ondanks het residentieel karakter van de Kellestraat, bezat ze een economische kern, die vooral tijdens het interbellum tot ontwikkeling kwam. De eerste winkels verschenen in het begin van de 20e eeuw (nr. 137 in 1909, nr. 43 in 1914, nr. 162-164 vanaf 1913). Ook de vastgoedoperaties van L. Crombé (1924) voorzagen eveneens commerciële ruimte (nr. 67-69 en op nr. 102-104). Het was echter vooral in de jaren 1930 dat er meer handelsruimten kwamen; tussen 1934 en 1938 openden zes handelaren, vrijwel vlak naast elkaar hun deuren: nr. 57-59 (n.o.v. architect E. Denayer), 63-65 (n.o.v. architect L. Van Wallendael, 71 (n.o.v. architect Taelman), 73 (n.o.v. landmeter-expert R. Coppens en 75-77 (n.o.v. architect Marcel Jenet).

Kellestraat 43 (foto 2013).

Deze ontwikkeling vond plaats in het vaarwater van een grotere dynamiek, die onder meer het gevolg was van de komst in 1923 van de voetbalclub White Star in de Kellestraat (zie het White Starplein). Op die datum liet de club, die toen in eerste klasse speelde, met steun van de gemeente, op een terrein, dat nog altijd een sportterrein is (nr. 31), tribunes en kleedkamers bouwen. De voetbalclub betrok deze gebouwen tot in 1960, toen ze verhuisde naar Sint-Lambrechts-Woluwe. De aanwezigheid van de voetbalclub en de populariteit van deze sport hadden een belangrijk effect voor de Kellestraat en haar omgeving, wat heeft toegelaten ‘om deze wijk te verstedelijken en zijn handelscentrum door de toevloed van een bijkomende populatie nieuw leven in te blazen', zoals Pierre Falkenback schrijft (1991, p. 59). Deze vaststelling is terecht, want toen de club de wijk verliet, gingen de commerciële activiteiten bergaf.

Bronnen

Archieven
GASPW/DS rooilijnen 9 Kelle.
SAB, SPW, 3e divisie, sectie D, blad 8, landmetertekening 9 (1879).
GASPW/DS 31: 504 (1923); 43: 45 (1914); 49: 1910 (651); 57-59: 172 (1935); 63-65: 101 (1934); 67-69: 4 (1925); 71: 225 (1937); 73: 85 (1938); 75-77: 211 (1936); 92 tot 104: 4 (1925); 92: 365 (1937); 103: 118 (1935); 107: 45 (1936); 109: 216 (1934); 127-131: 53 (1924); 125: 595 (1909); 150: 680 (1910); 152, 154: 519 (1908); 162-164, 166: 8 (1913); 168 tot 172: 68 (1911); 192: 24 (1919), 20 (1990), 133 (1991), 70 (1995); 194 tot 200: 120 (1927).

Publicaties en studies
DEMETER, S. (o.l.v.), Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 14: Sint-Pieters-Woluwe, Directie Monumenen en Landschappen – KMKG, Brussel, 2004.
FALKENBACK, P., Historique de Woluwe-Saint-Pierre, Gemeenteadministratie van Sint-Pieters-Woluwe, 1992, p. 59.