Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

Ernest DELUNEarchitect1922-1939

Victor BROOSarchitect1956-1966

Julius DELUNEarchitect1928-1939

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance
Modernisme

Onderzoek en redactie

2003

id

Urban : 17440
lees meer

Beschrijving

Scholencomplex waarvan eerste gebouwen uit interbellum i.o.v.  vereniging “fonds des orphelins belges des œuvres de Don Bosco”, n.o.v. arch. Ernest Delune, 1922. Geassisteerd door zijn zoon arch. Julius Delune vanaf 1928.

Eerste vleugel (A) in Guldendallaan, 1922, in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz.. Oorspronkelijk weeshuis. Vrij snel uitgebreid met nieuwe vleugels. In 1924, haaks op eerste vleugel, toevoeging van noordvleugel (B) van één bouwlaag onder plat dak waarin mechanica- en schrijnwerkatelier, in 1926 verhoogd met verdieping onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., tenslotte in 1966 vervangen door een nieuw gebouw. In 1928 toevoeging van zuidvleugel (C), eveneens haaks op eerste vleugel. In jaren 1930 voerden Vader en zoon Delune kleine verbouwingen uit: noordvleugel (B) verlengd met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (1931); sanitaire voorziening 1937, thans gesloopt); zuidgevel (C) verlengd (D) met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (1939). Situatie eind jaren 1930 vertaald zich in een U-vormig complex rond centrale binnenplaats.

Na WO II oppervlakte aanzienlijk vergroot door diverse interventies van verschillende arch. De belangrijkste daarvan zijn: uitbreiding van hoofdvleugel (A) tot aan hoek met François Gaystraat (E) n.o.v. arch. Raphaël Lambin, 1947. Toevoeging van turnzaal en conferentiezaal (F) in F. Gaystraat, n.o.v. zelfde arch., 1950. Toevoeging van drukkersatelier (G) en gebouw (H) in F. Gaystraat, n.o.v. arch. Victor Broos, 1958. Toevoeging van groot gebouw (I) in Terkamerenstraat, n.o.v. zelfde arch., 1962. Sloop van vleugel (B), n.o.v. arch. Delune, 1924 en vervangen door nieuw gebouw n.o.v. Victor Broos, 1966. Gebouw (G) volledig verbouwd, 1998.

Luchtfoto van het Don Bosco Instituut (Brussels UrbIS ® © - distributie CIBG, Kunstlaan 20, 1000 Brussel).

Oudste vleugel (A). Drie bouwlagen en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Lange symmetrische bakstenen gevel met witstenen elementen; centraal en aan uiteinden geritmeerd door brede risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei, behalve die van trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. onder boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met hoofdingang onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en accoladeboogvormige archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Modern opschrift in metalen letters: “DON BOSCO”, maskeert oorspronkelijk gebeiteld  hardstenen opschrift dat vermelding maakt van de voormalige instelling en opdrachtgever in beide landstalen. Dak oorspronkelijk met acht dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. die in 1967 nog bestonden. Op binnenplaats sobere gevel met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Alle schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Gebouw (B), n.o.v. arch. Victor Broos, 1966. Klassen voor technisch onderwijs. Lang rechthoekig volume met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. bakstenen hoeken. Lange beglaasde gevel; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met elegante geometrische roedeverdeling, verticaal geritmeerd door monelenStenen vensterstijl., en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in gewassen silexbeton. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  in hoogste bouwlaag deels vervangen.

Bronnen

Archieven
GASPW/DS 441 (1922), 161 (1924), 156 (1926), 12 (1928), 209 (1931), 265 (1937) 121 (1939), 180 (1947), 329 (1950), 91 (1958), 246 (1962), 319 (1966), 12 (1967), 62 (1998).
GASPW/DE postkaarten inv. 43, 44, 49, 50 en 51.