Tweekerkenstraat 116

Burgerhuis in eclectische stijl, n.o.v. arch. G. ALMAIN (1872).

Drie bouwlagen + attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw.  en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen). Begane grond oorspronkelijk met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op arduinen plint; heden vervangen door winkelpui. Verdiepingen horizontaal geleed door kordons. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., aanvankelijk in geriemde omlijsting met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Op eerste verdieping venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. voorafgegaan door een doorlopende  balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; op tweede verdieping middenrisaliet ingeschreven tussen geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Bijzonder fraai afgewerkte houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst, onderbroken door een centraal hoger oplopend dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met barokinvloed onder dubbel gebroken en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met bekronende obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt., volgens plan met siervaas; rondbogige muuropening met gebosseerde stijlen en balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters..