Onderzoek en redactie

2012-2013

 

Bekijk de weerhouden gebouwen

De lange, brede en boomrijke Paul Deschanellaan begint aan het kruispunt gevormd door de Louis Bertrandlaan en de Voltairelaan, die ze verlengt, en eindigt aan de Armand Steurssquare. Ze ontmoet opeenvolgend de Henry Villardstraat, de Rogierlaan, de Thiéfrystraat, de Emile Duployésquare, de Roelandtsstraat en de Van Hamméestraat, de Trooststraat en de Monrosestraat. De laatste vier huizen aan de onpare zijde van de laan bevinden zich op grondgebied Sint-Joost-ten-Node (zie nr. 267 tot 273).

De laan volgt het oude tracé van de ringspoorlijn die het station van de Leopoldwijk verbond met het Noordstation, aangelegd in 1866 door de Grande Compagnie du Luxembourg en aan de Belgische staat overgedragen in 1873. Deze lijn kwam ter hoogte van de huidige P. Deschanellaan en Voltairelaan bovengronds, boog dan af, halfweg het tweede stuk van de Voltairelaan, naar het Verboekhovenplein en liep door naar het Noordstation. Op grondgebied Schaarbeek telde de laan maar liefst acht overwegen. Deze toestand was niet alleen gevaarlijk maar belemmerde ook de goede ontwikkeling van de gemeente. Vanaf 1877 probeerde de regering dit te verhelpen. Na talrijke ontwerpen en een overeenkomst tussen Schaarbeek en de staat ondertekend op 03.03.1900, werd bij K.B. van 10.02.1902 beslist de lijn enkele tientallen meters oostwaarts te verplaatsen en ze in een geul te laten lopen; bijgevolg moesten over het hele traject bruggen worden gebouwd. Deze werken vielen ten laste van de regering en werden begin jaren 1910 voltooid.

Op het aldus vrijgemaakte tracé van de spoorlijn werd een brede boulevard aangelegd, genaamd naar Emile Vande Putte, toenmalig schepen van Openbare Werken. Een eerste gedeelte, dat met het tweede stuk van de huidige Voltairelaan overeenstemt, werd al in 1897 gepland. De verlenging ervan zuidwaarts, die het vervolg van de Voltairelaan en de Paul Deschanellaan vormde, werd vastgelegd bij K.B. van 26.08.1900, bekrachtigd door dat van 10.02.1902. De toekomstige Paul Deschanellaan staat op de stratenplannen van de Mont-Rosewijk en de Josaphatwijk, opgesteld door de ingenieur van de gemeentelijke Openbare Werken, Octave Houssa, en definitief goedgekeurd bij K.B. van 21.04.1906. Een plan van 09.10.1912 wijzigde de rooilijnen aan de uiteinden van de laan, onder meer om het uitzicht aan het einde van het Josaphatpark en het begin van de Louis Bertrandlaan te bewaren. Deze wijzigingen werden bekrachtigd bij K.B. van 04.01.1919.

Paul Deschanellaan, aanvang van de laan met de onpare zijde op de achtergrond. Op de voorgrond de elektrische mast door beeldhouwer Jacques De Lalaing (Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds).

De P. Deschanellaan is over het grootste deel van haar traject 30 meter breed, opgesplitst in twee rijstroken gescheiden door een plantsoen. Ze wordt smaller in het derde en voorlaatste stuk, waarna de weg in het laatste stuk ontdubbelt, met ertussen een breed centraal plantsoen aangelegd rond 1929, toen de Armand Steurssquare werd gebouwd, om de geul van de spoorweg af te dekken.

Tijdens de gemeenteraadszitting van 12.01.1912 werd het zuidelijke deel van de Vande Puttelaan herdoopt als eerbetoon aan Paul Deschanel (Schaarbeek, 1855 – Parijs, 1922), een letterkundige die in 1920 gedurende enkele maanden president van de Franse Republiek was.

Paul Deschanellaan 58 tot 76 (foto 2013).

De residentiële laan werd grotendeels tussen 1922 en 1939 bebouwd, met huizen en appartementsgebouwen overwegend in art-decostijl of met invloeden van die stijl, maar ook in Beaux-Artsstijl of modernistische stijl. In die eerste categorie vermelden we nr. 42 (n.o.v. architect H. A. Jacobs, 1927), 135 (n.o.v. architect J. Van Den Eng, 1929) en 171 (n.o.v. architect Jean Gustenhoven, 1931). De laan bevat talrijke gehelen, waaronder die op nr. 14 en 16 (1926), 21 tot 27 (n.o.v. architect J. Van Hove et Cie, 1922), 87 tot 91 (1929), of nog nr. 133 en 137-139, ontworpen respectievelijk met nr. 98-100 en 94-96 van de Thiéfrystraat (n.o.v. architecten Doutrelong & Desmet, 1928 en 1932). Vermelden we tevens nr. 65 tot 77, alsook 165 en 167, die respectievelijk met nr. 9 en 163 twee homogene huizenrijen vormen (zie deze nummers). Verscheidene andere bijzonder homogene huizenrijen vallen op, gevormd door nr. 18 tot 26 (zie deze nummers), nr. 33 (zie dit nummer), 35, 37 (n.o.v. architect Théodore Gilmont, 1924) en 39 (n.o.v. architect Antoine Cumps, 1935) en tot slot nr. 58, 60 (zie deze nummers), 62 (1928), 64 (n.o.v. architect Geo Van Uytvanck, 1926), 66 (zie dit nummer), 68 (n.o.v. architect Charles Lambrichs, 1929), 70 (n.o.v. architect J. J. Van Den Eng, 1933), 72 (zie dit nummer), 74 (n.o.v. architect Edmond Dorlet, 1934) en 76 (zie dit nummer). De braakliggende percelen werden in de jaren 1950 en 1960 bebouwd met grote appartementsgebouwen, waarvan sommige ook huizen vervingen.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 14, 16: 208-14-16; 21 tot 27: 208-21-27; 35: 208-35; 37: 208-37; 39: 208-39; 42: 208-42; 62: 208-62; 64: 208-64; 68: 208-68; 70: 208-70; 74: 208-74; 87 tot 91: 208-87-89-91; 133: 208-133; 135: 208-135; 137-139: 208-137-139a-139; 171: 208-171.
GAS/OW Infrastructuur 157, 228.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1897, pp. 1607-1608; 1900, pp. 209-218; 1912, p. 817; 1919, p. 35; 1929, pp. 216-217.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.

Tijdschriften
VAN SANTVOORT, L., “Le ‘Quartier Léopold'. Une gare, un quartier”, Les Cahiers de la Fonderie, 24, 1998, p. 85.

Kaarten / plannen
HOUSSA, O., Plan no1. Quartier Monrose, 11.1904 (GAS/OW).
HOUSSA, O., Plan n°4. Boulevard de ceinture – Vallée de Josaphat, 09.1904 (GAS/OW).