Onderzoek en redactie

1993-1995

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Van Houwaertplein naar Wijnheuvelenstraat.

Geopend in 1853. Loopt langs het François Bossuetplein en wordt verdergezet via de Wijnheuvelenstraat, richting Schaarbeek. De straat volgt hierbij het tracé van een pad dat langs een spinnerij van merinoswol liep, wat haar naam verklaart. Deze fabriek werd in 1815 opgetrokken op het voormalig domein van dichter J.-B. Houwaert (1574) en staakte haar activiteiten rond 1830. Na haar afbraak in 1850 werd het gebied verkaveld en de straat aangelegd. Het trapeziumvormig perceel waarop Nr. 30 is gebouwd, werd vroeger ingenomen door een van de ingangen van de spinnerij.

De neoclassicistisch geïnspireerde panden aan even zijde van het eerste straatgedeelte werden allemaal in 1858 voor eenzelfde eigenaar gebouwd. Enkel Nr. 2 en 4 hebben hun oorspronkelijk uitzicht bewaard: bepleisterde en beschilderde lijstgevels op arduinen plint, horizontaal geleed door kordons met drie bouwlagen en drie traveeën. Hier tegenover een school uit 1857 (Nr. 1). Behalve Nr. 32 en 34, resp. uit 1873 en 1872, zijn de bouwjaren van de overige panden aan even zijde niet bekend. Ongetwijfeld werden ze niet lang na de verkaveling van het terrein van de oude wolspinnerij (1850) opgetrokken en nadien verbouwd. De woningen aan oneven zijde, voorbij het F. Bossuetplein, werden alle in 1901 gebouwd, na de afbraak van het gemeentelijk slachthuis en de daaropvolgende straatverbreding. Het slachthuis, waarvan de inwijding in 1852 plaatsvond, was gelegen op het sterk hellend terrein dat begrensd werd door de Merinosstraat (waar zich twee ingangen bevonden), het F. Bossuetplein, de Warmoesstraat en de Molenstraat. Het ging om een neoclassicistisch gebouw volgens plannen van de gemeentearch. E. VAN DER AUWERA die eveneens de school in de Chaletstraat ontworpen had. Het complex bestond uit vijf vleugels van een of twee bouwlagen, waarvan er twee geflankeerd waren door licht uitspringende paviljoens. De gevels waren in natuursteen, de daken in zink; gietijzeren balken ondersteunden de gewelven.

Bronnen

Archieven
AR 1406.
GASJ/DS/OW 59 (1858), 1182 (1872), 1403 (1873).

Publicaties en studies

Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 43.
VAN BEMMEL, E., Histoire de Saint-Josse-ten-Noode et de Schaerbeek, Sint-Joost-ten-Node, 1869, p. 198.

Tijdschriften
Journal de l'architecture, 1851, pp. 147-148, pl. XIX-XX.