Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

H. VAN DEWAELE1865-1866

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 10817
lees meer

Beschrijving

Vier burgerwoningen van neoclassicistische inspiratie, nr. 46, 48 van 1866, nr. 50 en 52 van 1865 n.o.v. H. VAN DEWAELE.

Telkens drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie - nr. 52 + halve verdieping - en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. lijstgevels op arduinen plint, horizontaal geleed door kordons en lekdrempels. Gebosseerde begane grond (behalve nr. 50). Rechthoekige of getoogde muuropeningen, op verdiepingen in geriemde omlijsting, bij nr. 48 in arduin; nr. 52 met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en sleutels. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen voorzien van één of twee balkons op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met ijzeren leuningen; muuropeningen van nr. 52 in geblokte omlijsting en in tweede bouwlaag deurvenster onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Zijtraveeën al dan niet voorzien van panelen op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met vegetaal motief (nr. 52). Casementenfries met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel..

Bronnen

Archieven

GASJ/DS/OW 387 (1866).