Brabantstraat 100

Huurpand van ca 1850 met drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verbouwd tot bontatelier en -handel in 1927 n.o.v. arch. Jean TEUGHELS, gesigneerd op de gevel.

Gevel in witte similisteen. Begane grond met spiegelboogvormige muuropeningen tussen gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.; rechts deels beglaasde deur met smeedijzerwerk, bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met korfmotief. Bovenbouw verticaal geritmeerd door monumentale gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Rechthoekige schuiframen, smeedijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. met palmetmotief in laatste bouwlaag. Panelenfries met reliëfs van dieren die verwijzen naar de bonthandel: fret, haas, das. Tandlijst onderbroken door kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. die een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). schragen.