Typologie(ën)

opbrengsthuis
woning met kunstenaarsatelier

Ontwerper(s)

Paul VAN WAERBEECKaannemer, glazenier1908

Stijlen

Eclectisme

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 8141
lees meer

Beschrijving

Ensemble van twee verschillende opbrengsthuizen in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie. en symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. i.o.v. en waarschijnlijk ook n.o.v. glazenier Paul Van Waerbeeck (volgens De Keyser, G., 1996), 1908.

Vier bouwlagen. Lichtgekleurde bakstenen gevels – wit op nr. 130, oker op nr. 132 – met elementen in hardsteen en grijze en witte baksteen. Op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en in boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). keramische tegels met irismotief. Opengewerkte eiken inrijpoort met balustervormige roeden. In centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) balkons volgens verkleinende ordonnantie met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Nr. 130. Op verdiepingen rondboogvensters onder doorlopend  kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels..

Nr. 132. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met diamantkopsleutel. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (arch. Walthère Michel, 1928).

Bronnen

Archieven
GASG/DS 100 (1908), 433 (1928).