Typologie(ën)

gelijkvloers met handelszaak
opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Jean MAELSCHALCKarchitect1903

Stijlen

Eclectisme

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 8135
lees meer

Beschrijving

Ensemble van drie opbrengsthuizen in eclectische stijl n.o.v. arch. Jean Maelschalck, 1903. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., maar verschillende gevels. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. of onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Nr. 125 en 127. Gevels volgens spiegelbeeldschema en met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Vier bouwlagen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. tussen monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met ankers.

Nr. 129-133. Vijf bouwlagen; hoogste ter vervanging van mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., 1953. Drie ongelijke en verspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); centraal smalle toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Centrale deur geflankeerd door twee winkelpuien. In derde bouwlaag centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder hardstenen entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 172 (1903), 97 (1953).