Typologie(ën)
Ontwerper(s)
ARTEC – architectenbureau – 1949
F. & L. MONTOISY – architect – 1928
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Technisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Voorbouw van 1949 n.o.v. nv ARTEC als uitbreiding van reeds bestaande achterbouw n.o.v. onderneming F. & L. MONTOISY, 1928.
Betonnen modernistische voorbouw van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vijf bouwlagen. Gedrongen eerste twee bouwlagen met hoge borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op verdiepingen hoge vensterpartijen met opvallende roedeverdeling. Dakterras met vijfde terugspringende bouwlaag. L-vormige achtergevel van vijf bouwlagen en respectievelijk vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met spiltrapWenteltrap waarvan de treden aan de binnenzijde vastzitten in een verticale as. (links) en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechts hoofdingang met betonnen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en achterliggende met glas opengewerkte traphal.
Administratieve achterbouw in art-decostijl. Drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan twee lagere laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in belvédèrebaksteen op hardstenen sokkel en onder plat dak. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) benadrukt door getrapte doorlopende vensteromlijsting. Rechthoekige muuropeningen in eerste bouwlaag met hardstenen omlijsting. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. uit verticaal metselwerk.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 216 (1928), 57 (1949).