Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1904
Stijlen
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Huis in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie. en symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., 1904.
Oorspronkelijk drie bouwlagen, vierde toegevoegd (1928). Bakstenen gevel met witte bakstenen en simili-natuurstenen elementen. Muuropeningen verschillend per bouwlaag. Deur in omlijsting met negblokken onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met glasraam: papegaaienmotief in zonnig landschap. Op benedenverdieping en in derde bouwlaag steekboogvensters; in tweede bouwlaag rondboogvensters met spitse boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Centrale balkons volgens verkleinende ordonnantie. BovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en gekleurd glas. Souterrainvenster (1947). IJzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. en deel van schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 150 (1904), 319 (1928), 218 (1947).