Typologie(ën)

kapel
klooster/abdij

Ontwerper(s)

Émar COLLÈSarchitect1891

G. Willy REYNSarchitect1965

Stijlen

Neogotiek
Modernisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 5725
lees meer

Beschrijving

Vierde klooster van de ‘Koninklijke Karmelitessen' of ‘Geschoeide karmelitessen' sinds haar stichting in 1607.

Perceel met bomen door Mej. Thiernesse rond 1889-1890 aan de orde geschonken.

Neogotisch complex met kapel (A) en aansluitend slotklooster (B, C, D) rond rechthoekige binnentuin en achterliggende tuin i.o.v. de orde en n.o.v. Émar Collès, 1891.

Vrij sober bakstenen complex onder leien daken met plinten, dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). en dekstenen in hardsteen. Kleinschalige verbouwingen in 1903 en 1936.

Luchtfoto van de Sint-Bernarduskapel en Karmelitessenklooster (Brussels UrbIS ® © - Distributie: C.I.B.G. Kunstlaan 20, 1000 Brussel).

Lausannestraat nr. 22 (F), belangrijke L-vormige uitbreiding (E) van de W-kloostervleugel (C) met aansluitend appartementsgebouw (F) i.o.v. de Zusters Karmelieten en n.o.v. Willy Reyns, 1965.

Kapel sinds 1966 overgedragen aan vzw Parochiale Werken van Sint-Gillis. N-kloostervleugel en klokkentoren (D) rond dezelfde periode gesloopt.

Kapel (A) achter rooilijn, oorspronkelijk afgesloten door muur met poort en rechts geflankeerd door klokkentoren en aansluitende N-kloostervleugel. Niet-georiënteerde, eenbeukige kapel van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. tussen puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. en afgesloten door driezijdig koor (a) met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder afgewolfd zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., rechts sacristie (b). N-puntgevel tussen versneden steunberen met in eerste bouwlaag portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met spitse opening tussen overhoekse steunberen, puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met drielobbige nis en bekronende kruisbloem(Neo)gotische beëindiging, bestaande uit een stam met daarop één of meerdere kransen van gestileerde bladeren (hogels) en bovenaan bekroond met een sierbol (pumeel).; in tweede bouwlaag groot drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder spitse ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. drielobbige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., sierankers en bekronend hardstenen kruis. Zijgevels geritmeerd door versneden steunberen met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder spitsboog.
Interieur: schip van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder kruisribbengewelf op halfzuiltjes; koor afgesloten van rest van kapel.
Mobilair: veertien staties n.h.v. Bonaventure Feuillien, 1967, schilderingen op leisteen, 30 x 30 cm.

Sint-Bernarduskapel en Karmelitessenklooster, koor van de kapel en vleugel met ziekenboeg en cellen (KIK: B165718 ©KIK-IRPA Brussel).

Klooster
met vleugels van twee bouwlagen, Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. onder spitsboog met maaswerk, met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Door sloop van N-gevel, nu T-vormig grondplan. Z-kloostervleugel (B) met zes Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. aan tuinzijde en vijf vergelijkbare traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan binnentuin, maar voorafgegaan door kloostergang van één bouwlaag onder lessenaardak met centraal spitsboogvormige deur, geflankeerd door telkens twee drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en geritmeerd door versneden steunberen.
Langs kapel vergelijkbare kloostergang van één bouwlaag en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en aansluitend twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in eerste bouwlaag en rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen.
W-kloostervleugel (C) met aan binnentuin acht Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. en aan tuinzijde zeven met spitsboogvormige deur in laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); lange achterliggende galerij van één bouwlaag onder lessenaardak.

Karmelitessenklooster, gebouw (F) in Lausannestraat 22 (foto 2004).

Lausannestraat nr. 22 (F). Vier bouwlagen en vijf tot zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen muurdammen onder zwart geschilderde betonnen latei. Verdiepte rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., geschrankt in bouwlagen aangebracht. Rechts rechthoekige deur, links geflankeerd door Mariabeeld.

Interieur: op verdieping van Z.O.-vleugel (E), kapel met kleine onregelmatige betonnen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met gekleurd glas (claustra).

Bronnen

Archieven
GASG/DS 3704 (1891); 293 (1903); 106 (1936); 51 (1965); 22 (1966).
KIK, M701138-M701140, 165939B, 165717B-165719B.
Verzameling postkaarten Dexia Bank.

Publicaties en studies

CAPELLE, P., VAN INNIS, G., OSAER, T., Kerken te Brussel, Mechelen, 1995, p. 73.

COEKELBERGHS, D., JANSSENS, W., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Sint-Gillis, KIK, Brussel, 1979, p. 14.

KEMPENEERS, J., Histoire d'Obbrussel Saint-Gilles, éd. Publimonde, Brussel, 1962, pp. 113-115.