Sint-Gillishaard

Sociale woningencomplex van negen gebouwen in art-decostijl n.o.v. Joseph Diongre, 1926.

Dit ensemble van 108 woningen maakt deel uit van een uitgebreid programma dat tussen 1922 en 1929 voorziet in het optrekken van grootschalige appartementsgebouwen in deze al dichtbebouwde wijk (zie Vorstsesteenweg, Fortstraat en Gisbert Combazstraat).

Gevels in Hollandse baksteen, oranje baksteen en lichte pleisterkalk. De gebouwen liggen in U-vorm langs een binnenstraatje dat het centrale gebouw, gevormd door nr. 129 en 141, omgeeft.

Zes bouwlagen met een aantal subtiel uitspringende elementen: driehoekige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; in hoogste bouwlagen balkons met opengewerkte bakstenen of smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in vorm van trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Omwille van niveauverschil sommige gebouwen toegankelijk via lager gelegen binnenpleintje, andere via trap. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. en hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. benadrukt met ribben van getrapt baksteenverband. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met roedeverdeling en Amerikaans glas. Opengewerkte deuren.