Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Alfred SAROTarchitect1904

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 880
lees meer

Beschrijving

Huis in eclectische stijl met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., n.o.v. arch. A. Sarot, 1904.

Bepleisterde en recent beschilderde gevel. Op benedenverdieping oorspronkelijk handelsruimte met vitrine geflankeerd door twee deuren tussen geprofileerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Huidige toestand van 1966. Op verdiepingen getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. met rode en witte keramiektegels volgens dambordpatroon op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eerste verdieping centraal benadrukt door bredere traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en balkon. Brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (1966).

Bronnen

Archieven
GASG/DS 321 (1904); 89 (1966).