Onderzoek en redactie

1997-2004

 

Bekijk de weerhouden gebouwen

Lange rechte straat van Waterloosesteenweg (Sint-Gillis) tot Kemmelberglaan en waarvan het grootste gedeelte zich bevindt op het grondgebied van Sint-Gillis. Enkel het nr. 187 en de nr. 152 t.e.m. nr. 164 zijn gelegen op Vorst. Kruist achtereenvolgens Albaniëstraat, Lombardijestraat, Jef Lambeauxlaan, Arthur Diderichstraat en Alsembergsesteenweg.

Aangelegd volgens het algemene rooilijnenplan voor de Zuidwijk bij K.B. van 27.04.1892. Vroeger Tiroolstraat, huidige benaming naar burgemeester Antoine Bréart (1861-1935), die Maurice Van Meenen in 1909 opvolgde en aanbleef tot in 1929.

Bebouwd tussen 1895 en 1929. Hoofdzakelijk residentiële woningen. De twee eerste delen van de straat bestaan vooral uit bescheiden huizen. De twee laatste zijn later bebouwd met appartementsgebouwen, in Beaux-Artsstijl, art-decostijl (nr. 129, 1922) en modernistische stijl.

Enkele meestal bescheiden huizen met neoclassicistische inslag. Zie nr. 3 van 1897, gebouwd volgens dezelfde aanvraag als Waterloosesteenweg nr. 291; nr. 4 n.o.v. arch. Gilion Wittebort, 1896, benedenverdieping verbouwd tot apotheek door arch. Paul Hamesse in 1931 en recent heringericht (meubilair in neo-Vlaamse renaissancestijl bewaard); nr. 6, gebouwd volgens dezelfde aanvraag als nr. 4 en verhoogd met één bouwlaag n.o.v. arch. Philibert, 1936; nr. 9 en 11 van respectievelijk 1901 en 1898, door aannemer Jean Smeesters; nr. 57 (aannemer Swaelens, 1899), gedecapeerd op verdiepingen; nr. 103, arch. Hubert De Kock, 1901, bekleed met briketten, garage (1960) en nu herbepleisterd; nr. 118 (1898), verhoogd met bouwlaag (arch. Robert Lemaire, 1927), winkelvitrine (1932); nr. 153-155, op hoek van Alsembergsesteenweg nr. 130-132, opbrengsthuis met neoclassicistische inslag (arch. A. Sarot, 1899), gevel verhoogd met één bouwlaag. Benedenverdieping herhaaldelijk gewijzigd.

Onder de eenvoudiger woningen, enkele gevels in eclectische stijl met polychroom parement. Oorspronkelijk decor meestal bewaard, zoals nr. 2 van 1896, verbouwd in 1932 met vitrine in art-decostijl; nr. 10 n.o.v. arch. Jean-Joseph De Wit, 1898, schrijnwerk en borstweringen verloren; nr. 12 (1901), nr. 40 (1901), nr. 61, met mooie bewerkte deur onder impostvenster; nr. 79 (1898), schrijnwerk en ijzerwerk vervangen; nr. 120 (1898), verhoogd met één bouwlaag (1929), nu beschilderd; nr. 122 (1898), met vervangen kroonlijst, nr. 127-127a van 1906 (volgens De Keyser, G., 1996), met garage (1977); nr. 128 van 1902 (volgens De Keyser, G., 1996), met verloren borstwering; nr. 149 n.o.v. arch. A. Sarot (1901).

Enkele fraaie art-nouveau gebouwen; nr. 81 (1902), jammer genoeg verbouwd in 1960 (verhoging, bekleding met briketten, vensters vereenvoudigd), maar met prachtig gietijzeren traliewerk, typisch voor de geometrische stroming.

Voorbeelden van woningen in Beaux-Artsstijl, soms getemperd en met een eclectische uitstraling, zijn deze gebouwd door architect Charles Dewys (zie nr. 156 en 160) en deze van architect Pierre De Gieter (zie nr. 162).

Enkele huizen zijn volledig gerenoveerd en/of verhoogd. nr. 73 en 75, gebouwd als ensemble (1898), met briketten bekleed en garage toegevoegd (1968) op nr. 73; nr. 75, verhoogd in 1924, glas-in-lood met bloemenmotief bewaard; nr. 107 (1901), volledig gemoderniseerd n.o.v. arch. F. De Jaeger (1960); nr. 131 n.o.v. arch. Georges Peereboom (1911), huis van schilder Pierre Paulus de Châtelet, grondig verbouwd n.o.v. arch. C. Lamoral (1965); nr. 102 (arch. J. Mayné, 1967), gebouwd op de plaats van een huis uit 1898.

In 1972 plande de gemeente een groot politiecommissariaat op nr. 104 n.o.v. arch. Monique Bertrand en Jacques Goossens-Bara ter vervanging van het huis-atelier van Jef Lambeaux, n.o.v. arch. Jean De Blois (1900). Op nr. 108, op hoek van A. Diderichstraat (nr. 32-34) met Ducpétiauxlaan (nr. 135), ontwierp arch. Gustave Pappaert plannen voor ‘Home des Tilleuls' (1956), gebouwd op de plaats van het Hospice Jourdan (1891-1959).

Bronnen

Archieven
GASG/DS 2: 391 (1896), 337 (1936); 4-6: 524 (1896); 4: 232 (1931); 6: 107 (1936); 9: 2393 (1901); 10: 1229 (1898); 11: 1167 (1898); 12: 83 (1901); 40: 216 (1901); 57: 1609 (1899); 61: 2191 (1900); 73-75: 1218 (1898); 73: 27 (1968); 75: 153 (1924); 79: 1182 (1898); 81: 122 (1902), 74 (1960); 102: 1409 (1898), 25 (1967); 103: 319 (1901), 25 (1960); 109: 125 (1901); 118: 1530 (1898), 353 (1927), 264 (1932); 120: 1533 (1898), 295 (1929); 122: 1133 (1898); 127: 26 (1977); 131: 311 (1911), 43 (1965); 149: 162 (1901); 153-155: Alsembergsesteenweg nr. 130-132: 1569 (1899).
GASG/OW niet geklasseerd fonds.
 
Publicaties en studies
BLONDIAU, G., SOBIESKI, Ch. (o.l.v.), Stedelijke en architecturale gehelen in Sint-Gillis, Dienst monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Gemeente Sint-Gillis, 1999, pp. 16-19.
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 4, Vorst, MRBC – MRAH, Brussel, 1993.
EYLENBOSCH, A., LEBRUN, G., Dictionnaire raisonné des rues de Saint-Gilles, Les Rencontres Saint-Gilloises, Brussel, 1989, pp. 61-62.
FRANCIS J., La chanson des rues de Forest, Louis Musin éditeur, Brussel, 1976, p.41
Jubilé administratif de M. Antoine Bréart, Bourgmestre, 1891-1916, Commune de Saint-Gilles-lez-Bruxelles, Brussel, 1920.

PIRLOT, A.-M., De Hoogte Honderdwijk, GOB, Brussel 2014 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 53), pp. 14-15.
VANDEWATTYNE, C., (o.l.v.), Sint-Gillis : van de Hallepoort tot de gevangenis, Dienst Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1997 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis ; 21), pp. 39-41.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (doctoraal proefschrift, sectie Kunstwetenschappen en Archeologie) VUB, Brussel, 1995-1996.
VOKAER, J.-P., Par les rues de Forest. Études sur la toponymie locale, Imp. Cantrin, Brussel, 1954, p. 84.

Tijdschriften
« Maison de retraite à Saint-Gilles », La Maison, 9, 1957, pp. 286-290.
« Maison de retraite “Les Tilleuls” (Commission d'Assistance Publique de Saint-Gilles – Bruxelles) », La Maison, 3, 1963, pp. 88-93.
TORDOIR, J., « Saint-Gilles/Genappe/Jauche – Antoine Bréart (1851-1935) et Joseph Courtoy (1854-1938). Deux maçons saint-gillois originaires du Brabant wallon (Approches biographiques) », Wavriensia, 4, 1999, pp. 102-121.