Typologie(ën)

herenhuis
bijgebouwen
loods

Ontwerper(s)

Daniel FRANCKENarchitect1886

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 23043
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in neoclassicistische stijl, gesigneerd op de benedenverdieping “DANIEL FRANCKEN / ARCHITECTE.”, 1886.

Opstand van vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen, de laatste als hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en oorspronkelijk laag, voorzien van kleine muuropeningen tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Deze bouwlaag werd in 1934 tot een hogere verdieping verbouwd (n.o.v. architect Henry Profiter). Benedenverdieping in hardsteen en witsteen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Witstenen verdiepingen met hardstenen elementen. Inrijpoort naast een toegangsdeur die in 1950 een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. verving. Doorlopend  balkon waarvan de oorspronkelijke balustradeHekwerk van spijlen of balusters. wellicht in 1934 door een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. werd vervangen. Op de verdiepingen, muuropeningen met omlijsting tussen halfpilasters met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en bekroond door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; laterale entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. versierd met meanderfriezen, de centrale met talrijke consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. onder een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met schelpmotief. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met opengewerkte motieven. Oorspronkelijk impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van de inrijpoort, met waaiervormige roedeverdeling.

Achteraan, L-vormige bijgebouwen ontworpen in 1888 door dezelfde architect, met oorspronkelijk een koetshuis, een magazijn en kantoren.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 261-26.