Typologie(ën)

burgerwoning
herenhuis
bijgebouwen

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1882-1883

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 22899
lees meer

Beschrijving

Geheel bestaande uit twee herenhuizen (nr. 53, 59) en drie analoge burgerhuizen (nr. 55, 57, 61) in neoclassicistische stijl met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., ontworpen door eenzelfde architect, nr. 55 en 59 respectievelijk in 1883 en 1882.

Dit geheel vormt het einde van een bijzonder homogene huizenrij in dezelfde stijl, vanaf nr. 49.

Benedenverdiepingen en centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. of bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Balkons en Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Oorspronkelijke kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op twee paren centrale consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Deuren bewaard op nr. 53 en 55. Deur en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de tweede verdieping bewaard op nr. 57. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen op nr. 59, bewaard op nr. 61.

Op nr. 53 en 59, rondboogvormige inrijpoort naar een achtergebouw, stallingen uit 1884 op nr. 53. GlasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van de eerste verdieping tussen bewerkte zuilen met samengesteld kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. waarop het Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. van de tweede verdieping rust.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 53: 260-41; 55: 260-55; 59: 260-59.