Onderzoek en redactie

2006-2008

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Oude weg naar Leuven die op het grondgebied van het Brussels Gewest door vijf gemeenten loopt. Hij begint aan de Leuvensepoort, het huidige Madouplein, op Sint-Joost-ten-Noode, loopt vervolgens een kort stuk door de Noord-Oostwijk, waarvan hij de noordwestelijke grens vormt en loopt dan verder op het grondgebied van Schaarbeek, Evere en Sint-Lambrechts, om vlak voor de stad Leuven te eindigen.

Alleen de pare kant bevindt zich op het grondgebied van Brussel Stad, van nr. 216 op de hoek met de Kardinaalsstraat, tot nr. 368, dat eveneens het nr. 1 is van de Notelaarsstraat.

De oorspronkelijke weg werd ten laatste in 1459 bestraat tot aan het Linthoutbos. Hij werd veranderd in steenweg op basis van een op 24.07.1704 door koning Filips V uitgevaardigd octrooi. Zijn rooilijnen op Sint-Joost-ten-Node werden vastgelegd bij K.B. van 04.10.1817 (WAUTERS, A., 1973, pp. 21, 24). De steenweg werd later onderdeel van een algemeen rooilijnenplan, goedgekeurd bij K.B. van 19.05.1851 (SAB/OW 29046).

Leuvensesteenweg, detail van de [i]Carte de Bruxelles et ses environs[/i], opgesteld door G. de Wauthier rond 1821 (© Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel, Kaarten en Plannen).

Op 02.07.1853 keurde de Gemeenteraad het tracé van de oostelijke ringspoorweg goed, die het Noordstation met het station van de Leopoldswijk verbindt (SAB/PP 327). Deze volgde het tracé van de huidige Georges Petrestraat op Sint-Joost en van de John Waterloo Wilsonstraat. De spoorweg liep toen via een viaduct over de Leuvensesteenweg.

Leuvensesteenweg, toen de spoorweg er nog overheen liep, detail van het plan Bruxelles et ses environs, in 1881 opgesteld door het Institut cartographique militaire (© Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel, Kaarten en Plannen).

Op vraag van de regering om een station aan te leggen tegen het viaduct, werd de rooilijn van de steenweg aan weerszijden van het geplande gebouw gewijzigd. Deze wijziging werd goedgekeurd bij K.B. van 30.09.1865 (SAB/OW 29046). Bij K.B. van 12.09.1870 werd de rooilijn opnieuw gewijzigd.

Leuvensesteenweg na de verplaatsing van de spoorlijn onder de Clovislaan, detail van het plan [i]Bruxelles et ses environs[/i], in 1894 opgesteld door het Institut cartographique militaire, SAB/OW 16767.

In het begin van de jaren 1880, toen de Noord-Oostwijk volop in aanbouw was, vroegen de gemeentes Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek om de spoorlijn naar het oosten te verplaatsen (Bulletin communal…, 1881, t. II, pp.379-381). Door deze wijziging kon de spoorlijn op Brussel ondergronds gaan onder de Clovislaan en werd op de plaats van haar bovengronds tracé de Wilsonstraat aangelegd. In 1884-1885 werd aan de kant van Sint-Joost-ten-Node op de steenweg een station gebouwd (zie Leuvensesteenweg nr. 195-195a).

In de jaren 1890 liep de tramlijn Brussel-Sterrebeek door de Paviastraat en de Leuvensesteenweg. Om op de kruising van beide straten een dubbel spoor te kunnen aanleggen, kocht de Belgische staat in op 25.08.1893, in naam van de Société des Chemins de Fer vicinaux, het hoekterrein aan onpare kant om er een schuine hoek van een vijftiental meter te kunnen aanleggen. De aanleg van deze schuine hoek werd goedgekeurd door de Gemeenteraad van de Stad Brussel van 22.12.1902 (Bulletin communal, 1902, t. II, pp. 812, 1043).

Hoek van de Leuvensesteenweg en Keizer Karelstraat, verzakking veroorzaakt door de instorting in 1922 van een deel van de spoorwegtunnel (Verzameling C. Dekeyser).

In 1922 stortte een deel van de spoorwegtunnel op de hoek van de Leuvensesteenweg en de Keizer Karelstraat in. Een huis van 1860, huis met nr. 258 op de steenweg, werd verwoest. Het vormde op de rooilijn van de Clovislaan een uitsprong van bijna vier meter, die ‘weinig bevorderlijk' was ‘voor het uitzicht en voor het verkeer'. Bij K.B. van 08.06.1923 werd dus besloten om op deze plaats een schuine hoek aan te leggen (Leuvensesteenweg /OW 65396). Op het nieuwe perceel kwam een hoekgebouw, dat in 1924 werd ontworpen door architect Louis Kuypers in een voor die periode erg late eclectische stijl.

Leuvensesteenweg 258, huis ontworpen in 1924, na de instorting in 1922, van een deel van de spoorwegtunnel op de hoek van de Keizer Karellaan (foto 2006).

Net buiten het gehucht Sint-Joost liep de Leuvensesteenweg oorspronkelijk langs velden, en was hij slechts schaars bebouwd. In de jaren 1860 werd de bebouwing intensiever. Het betrof toen overwegend bescheiden huizen met een tot drie verdiepingen.

Op het straatgedeelte van nr. 296 tot 306 ontstond een arbeiderswijk naar plannen van architect Gédéon Bordiau van 1875, dus van hetzelfde jaar als dat waarin zijn rooilijnenplan voor de Noord-Oostwijk werd goedgekeurd. Dit geheel van 24 huizen werd besteld door de Société anonyme des Habitations ouvrières dans l'Agglomération bruxelloise, en beslaat het hele terrein tussen de steenweg, de Paviastraat, Ringsteekstraat en Karel de Vijfdestraat (zie Ringsteekstraat).

Arbeiderswijk, Leuvensesteenweg 296 tot 306 (foto 2006).

De andere huizen langs de steenweg dateren grotendeels uit de jaren 1890 of 1900, de eerste met neoclassicistische inslag, de tweede in eclectische stijl. Sommige van deze gebouwen vervangen gebouwen uit de jaren 1860 of zijn het resultaat van de grondige verbouwing ervan.

In 1903 en 1904 ontwierp architect Gustave Strauven op het straatgedeelte op Brussels grondgebied, twee huizen met handelsruimte op de benedenverdieping (zie nr. 282 en 332).

De bebouwing van de steenweg werd in de loop van de tijd grondig gewijzigd: verhogingen, bekleding met briketten of vervanging van schrijnwerk. Talrijke huizen hebben van in het begin een handelsruimte op de benedenverdieping, van andere werd de benedenverdieping later verbouwd tot handelsruimte. De meeste hiervan werden meermaals verbouwd.

Op nr. 230 werd in 1920 een garage gevestigd, die later meerdere keren verbouwd werd. Op de benedenverdieping van het in 1903 ontworpen nr. 274-276, was oorspronkelijk een café gevestigd met rondboogvormige arcades. In 1919 kreeg de danszaal ‘La Madelon' op het nr. 286, een hoofdingang in eclectische stijl ontworpen door architect Robert Crignier. De zaal werd in 1930 verbouwd tot bioscoop. Vijf jaar later werd het complex vervangen door een klein modernistisch gebouw.

Het hoekgeheel op nr. 310-314 en Paviastraat 121 bestaande uit huizen met handelsruimte op de benedenverdieping, werd in 1904 ontworpen voor een zekere Bogaers; het werd grondig verbouwd. Voor dezelfde eigenaar werden in de wijk niet minder dan zes gelijkaardige gehelen gebouwd (zie John Waterloo Wilsonstraat, Grevelingenstraat en Eburonenstraat).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 29046 (1861-1865), 14968 (1876), 65396 (1922); 230: 29587 (1923); 258: 14972 (1860), 44702 (1922), 31805 (1924); 274-276: 14987 (1903); 286: 21697 (1919), 37040 (1930), 44868 (1935); 310-314 en Paviastraat 121: 14993 (1904); 296 tot 306: zie Ringsteekstraat.
SAB/PP 327.
SAB/Bulletin communal de Bruxelles, 1865, t. II, pp. 13-14, 39; 1881, t. II, pp. 379-381; 1902, t. II, pp. 812, 1043.

Publicaties en studies
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles, ou description historique des localités qui formaient autrefois l'ammanie de cette ville [1855], Livre huitième – A, éd. Culture et Civilisation, Brussel, 1973, pp. 21-24.