Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Georges VAN OYEarchitect1900

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 20396
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee burgerhuizen in eclectische stijl met invloed van neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. en asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., n.o.v. architect Georges Van Oye voor familieleden en gedateerd “ANNO 1900” op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht..

Bakstenen gevels met hardstenen en witstenen elementen. Onderbouwen in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. HoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met meerlobbige boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. die lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). verbindt die een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. doorbreken. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in elke bouwlaag, op de eerste verdieping rond een balkon. Ankers. Bakstenen kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op stenen klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Eikenhouten deuren met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. bewaard.

Op nr. 30, inspringende muuropeningen op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Balkon op twee paren consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling en gekleurd glas. Dak gewijzigd in 1926, met toevoeging van een dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Op nr. 32, deur onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en stenen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen, behalve dat van het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van de deur.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 145-26-30.