Typologie(ën)

driegevelvilla

Ontwerper(s)

Jos MICHELarchitect1923

Stijlen

Beaux-Artsstijl
Eclectisme met pittoresk karakter

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Landschappelijk
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2012-2013

id

Urban : 21934
lees meer

Beschrijving

Villa in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en de cottagestijl, n.o.v. architect Jos. Michel, 1923.

Vormt het begin van een bijzonder homogene gebouwenrij in dezelfde stijl, eindigend op nr. 34.

Halfopen bebouwing van twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., in oranjekleurige baksteen met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. zones. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van roze zandsteen. Talrijke muuropeningen, de meeste met verscheidene monelenStenen vensterstijl., sommige als zuil.
Gevel aan de laan met een trapezoïdale uitbouw onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., voorzien van de dienstingang. Rechts, garage in de kelderverdieping en smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de hogere bouwlagen. Hoek behandeld als torentje bekroond door een terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. onder bolvormige topstukken, voor een trapezoïdale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Zijgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de tweede als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.: uitspringende rondbogige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met glas-in-loodramen, geflankeerd door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond door een trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Sierpaneel op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Kroonlijst vervangen. Bewaarde dienstdeur met getraliede ramen, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling deels bewaard. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. bewaard. Voortuintje afgesloten door een heg en door boogvormige muurtjes en pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met traliewerk.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 81-30.