Onderzoek en redactie

1993-1995

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Van Koning Overwinnaarplein naar Louis Schmidtlaan.

Voormalige Zaaierstraat (rue des Semeurs).

Een eerste deel (tussen de Pervijzestraat en de L. Schmidtlaan) werd aangelegd in 1909, op het voormalige 'Hoerepad' dat tot 1930 voorbij de L. Schmidtlaan liep. In 1937 was de straat voltooid. Aanvankelijk liep ze uit op het Rinsdelleplein, maar met de creatie van het Koning Overwinnaarplein werd het tracé ingekort door het deel tussen de Vindictivestraat en de C. Josetlaan af te schaffen.

Na W.O. II kreeg de straat haar huidige naam, naar een gemeenteraadslid en verzetsstrijder die in de Zaaierstraat door de Gestapo verwond geraakte en in 1944 in het kamp van Buchenwald overleed.

Bij de aanleg van een groene middenberm in 1952 verdwenen de laatste overblijfselen van de oude Veldstraat, ter hoogte van de Jean Absilsquare.

Tegenwoordig bezitten beiden straatzijden veel huizen en appartementsgebouwen - met bakstenen gevels die tot zes bouwlagen kunnen tellen, vaak onder plat dak - van na 1945. Alleen in het oudste deel van de laan staan nog enkele gebouwen uit XX a, zie nr. 70 (1914, n.o.v. arch. Gaston IDE), 72 en 74 (ensemble volgens spiegelbeeldschema uit 1901 n.o.v. arch. P. COLLART, gevels nadien bezet met parement in baksteen), 76 (1913) of 94 en 96 (ensemble uit 1908) - evenals talrijke constructies, onder zadeldak of mansardedak, opgetrokken tussen 1920 en 1940. Sommige panden met invloed van de art deco, zie nr. 114 (1928, laatste bouwlaag later toegevoegd) of het modernisme, zoals nr. 8 (1937, n.o.v. arch. Paul HAMESSE en broers), 126 (1937, n.o.v. arch. René COPPENS). Andere constructies veeleer van Beaux-Artsinspiratie, zie nr. 112 (1932, zadeldak verbouwd tot mansardedak). Nr. 66 en 68, met gebroken, gedeeltelijk terugwijkende gevellijn, nemen één gehele zijde van de J. Absilsquare in beslag (op het kruispunt van de Pervijzestraat); opgetrokken in 1930 in traditionele eclectische stijl uit XX a.

Bronnen

Archieven

B. Regent 26.10.1949.
GAEtt./OW 11956 (1901), 4404 (1908), 4744 (1913), 7008 (1914), 3446 (1928), 5411 (1930), 887 (1932), 2866, 3202 (1937).
GR 10.03.1921, 03.10.1898, 29.12.1911.
K.B. 06.05.1899, 05.10.1900.
RC 1909, p. 9; 1911, p. 8; 1937, p. 60; 1952, p. 144.
RPV 1930, p.178.

Publicaties en studies
MEIRE, R. J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, p. 123.