Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Armand WARNY – architect – 1936
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 17211
Beschrijving
Op hoek met Lariksenstraat, appartementsgebouw in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., gesigneerd en gedateerd ‘Arm.[mand] Warny Arch. 1936'.
Zeven bouwlagen en een terugspringende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Twee gevels met telkens vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), verbonden door afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Gevel in baksteen en witsteen; sokkel in hardsteen. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Op tweede en vierde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gestapelde bow-windowsErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekroond met terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eerste, derde en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. toegangsdeur met schuine dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. en onder lichtkoepel; beglaasde (Amerikaans glas) ijzeren deur. Brede kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling en ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. bewaard.
Zeven bouwlagen en een terugspringende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Twee gevels met telkens vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), verbonden door afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Gevel in baksteen en witsteen; sokkel in hardsteen. Benedenverdieping met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Op tweede en vierde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gestapelde bow-windowsErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en bekroond met terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Eerste, derde en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met brede rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. toegangsdeur met schuine dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. en onder lichtkoepel; beglaasde (Amerikaans glas) ijzeren deur. Brede kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling en ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. bewaard.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 314-163.
Tijdschriften
PRIEUX, J., ‘L'activité architecturale. Immeubles à appartements à habitations particulières: A. Warny, arch', Clarté, 2, 1937, p. XVII.
GAE/DS 314-163.
Tijdschriften
PRIEUX, J., ‘L'activité architecturale. Immeubles à appartements à habitations particulières: A. Warny, arch', Clarté, 2, 1937, p. XVII.