Onderzoek en redactie

2011-2013

 

Bekijk de weerhouden gebouwenAan het Sterreplein vertrekken zeven lanen: de Generaal Jacqueslaan en de Terkamerenlaan, de Lied van Sotternieënlaan, de Mauricelaan, de Ernestinelaan, de Wedrenlaan en de Kongolaan.

De meeste van deze straten werden aangelegd door particulieren die hun terrein wilden laten renderen. Zo werden de Mauricelaan, de Ernestinelaan, de Wedrenlaan en de Jeannelaan aangelegd door de familie Coché, die daartoe in 1891 een overeenkomst afsloot met de gemeente Elsene. Deze lanen werden een jaar later openbaar en kregen een nieuwe rooilijn in het kader van het Plan des avenues du quartier dit “La Petite Suisse” à incorporer dans la voirie urbaine (1891). De Terkamerenlaan werd omstreeks 1872 gebouwd op initiatief van de familie Legrand (zonder vergunning van de gemeente) en haar tracé werd in 1889 bekrachtigd. De Kongolaan werd in 1887 geopend in het verlengde van de Generaal Jacqueslaan, volgens een tracé dat Victor Besme in 1873 uittekende. De Lied van Sotternieënlaan, die in 1907 samen met de Émile Duraylaan werd uitgevaardigd in het kader van de Wereldtentoonstelling van 1910, was de laatste straat die werd geopend (Projet d'aménagement du quartier de l'Abbaye de la Cambre).

[i]Plan des avenues du quartier dit « La Petite Suisse » à incorporer dans la voirie urbaine[/i], 1891, GAE/OW 117.

Oorspronkelijk heette het plein het Klein Zwitserlandplein, een benaming die volgens sommigen verwijst naar de vroeger heuvelachtige Solboschvlakte, die begin 20e eeuw werd geëffend. Volgens anderen herinnert de benaming aan de voormalige melkfabriek La Petite Suisse, die aan de oude Solboschweg lag en begin 20e eeuw werd gesloopt (Henegouwen, M., 1998, p. 8). Zijn huidige naam kreeg de rotonde toen het Klein Zwitserlandplein werd aangelegd (1904), op de kruising van de Boondaalsesteenweg met de Elisestraat en de Maximilienstraat.

Vanuit architecturaal standpunt is de rotonde opmerkelijk doordat ze verschillende interpretaties van het hoekgebouw samenbrengt, gaande van begin 20e eeuw (zie Generaal Jacqueslaan nr. 1) tot eind jaren 1960 (nr. 5 n.o.v. architect Pierre F. Petit, 1956). Hier bevinden zich de opmerkelijkste appartementsgebouwen van de wijk: het Palais de la Folle Chanson uit 1928 n.o.v. architect Antoine Courtens (zie nr. 2), het Palais du Congo uit 1930 (Wedrenlaan nr. 1), en de Résidence Ernestine uit 1936 n.o.v. architect en vastgoedpromotor Jean-Florian Collin (zie nr. 3). Het Palais du Congo was een van Collins eerste projecten en bevatte al sommige elementen die het handelsmerk van de architect zouden worden, zoals de smalle vensters in verticale registers en de steunberen. Hij ontwierp het gebouw enkele jaren vóór de oprichting van zijn beroemde bouwmaatschappij Etrimo (1935), waarvan Résidence Ernestine een van de eerste projecten was.

Bronnen

Archieven
GAE/OW 121.
GAE/OW Historique des rues (1925).
Nr. 5: GAE/DS 121-5.

Publicaties en studies
CULOT, M. (o.l.v.), L'immeuble et la parcelle. Les immeubles à appartements comme éléments constitutifs du tissu urbain. Le cas de Bruxelles 1870-1980, AAM, Brussel, 1982, pp. 93-95.
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Le quartier de la Petite Suisse, Gemeente Elsene, Brussel, 1998 (Op ontdekkingstocht naar de Elsense Geschiedenis, 2), pp. 5-9.
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp.117-119.
VAN DIJK, P., Appartementsgebouwen uit het interbellum, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2006 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 43), pp. 34-35.

Tijdschriften
HAINAUT, M., «Le quartier», Mémoire d'Ixelles, 4, 1981, s.p.
Nr. 5: “La Résidence l'Étoile–Projet de Pierre F. Petit”, La Maison, 10, 1956, p. 315.