Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Léon HACARDIAUX – architect – 1912
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16759
Beschrijving
Geheel van twee vergelijkbare Beaux-Artswoningen gesigneerd op benedenverdieping van nr. 97 ‘L. Hacardiaux / architecte', 1912.
Maakt deel uit van homogeen eclectisch geheel van nr. 83 tot 99-101.
Witstenen gevels. Korf- of rondboogvensters; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met afgeronde hoeken op derde verdieping. BossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping. Eerste verdieping met bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. of trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. tussen geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op volgende verdiepingen tussen monumentale al of niet geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., op vierde verdieping met balusterborstwering. Terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op tweede verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op fijne modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en op laterale consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Bewaard smeed- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling.
Nr. 95. Op benedenverdieping getralied korfboogvenster, dito oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en opengewerkte smeedijzeren poort.
Garage met chauffeurswoning achter aan de tuin n.o.v. dezelfde architect, 1914. Volgens plannen garage met draaiend platform voor auto.
Nr. 97. Hardstenen benedenverdieping met getralied tweelicht en opengewerkte smeedijzeren poort. Balusterborstwering op eerste verdieping.
Maakt deel uit van homogeen eclectisch geheel van nr. 83 tot 99-101.
Witstenen gevels. Korf- of rondboogvensters; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met afgeronde hoeken op derde verdieping. BossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op benedenverdieping. Eerste verdieping met bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. of trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. tussen geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op volgende verdiepingen tussen monumentale al of niet geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., op vierde verdieping met balusterborstwering. Terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op tweede verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op fijne modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en op laterale consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Bewaard smeed- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling.
Nr. 95. Op benedenverdieping getralied korfboogvenster, dito oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en opengewerkte smeedijzeren poort.
Garage met chauffeurswoning achter aan de tuin n.o.v. dezelfde architect, 1914. Volgens plannen garage met draaiend platform voor auto.
Nr. 97. Hardstenen benedenverdieping met getralied tweelicht en opengewerkte smeedijzeren poort. Balusterborstwering op eerste verdieping.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 213-95; 213-95-97.
