Kroonlaan 386

Burgerhuis in eclectische stijl met invloeden van neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., gesigneerd op benedenverdieping “AM. BENIEST”, 1926.

Vormt het begin van een homogene huizenrij in dezelfde stijl, tot nr. 406.

Bakstenen gevel van drie bouwlagen met hardstenen elementen. Eerste verdieping bijna volledig ingenomen door trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder hellend dak. Op tweede verdieping, drie venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met stenen monelenStenen vensterstijl., waarvan de twee aan de rechterkant omlijst zijn door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. Ankers. Deur bewaard, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.