Typologie(ën)

herenhuis
kantoorgebouw

Ontwerper(s)

Antoine MENNESSIERarchitect1884

Guillaume RAMAKERS1937

Stijlen

Neogotiek
Modernisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2007-2009

id

Urban : 19102
lees meer

Beschrijving

Oorspronkelijk ondergebracht in neogotisch herenhuis (nr. 35) n.o.v. arch. Antoine Mennessier, 1884, en later uitgebreid met nieuwbouw (nr. 43) n.o.v. arch. Guillaume Ramakers, 1937. Sinds 1994 Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur (G.S.O.B.).

Kapitein Crespelstraat 35, opstand, GAE/DS 58-35 (1884).

Nr. 35. Neogotisch herenhuis met drie bouwlagen. Gevel in witsteen met hardstenen elementen. Afwijkende benedenverdieping op hardstenen sokkel met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. spitse drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. naast gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. spitse tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.; in eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijke koetspoort met bovenliggende houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in 1937 vervangen door huidig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Symmetrische verdiepingen met vijf Brugse traveeën(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen hardstenen omlijsting met maaswerk en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; doorlopend  balkon met dito borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor twee rechtse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); metselwerk op tweede verdieping licht uitkragend. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op hardstenen kraagstenen. Drie witstenen dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met getrapte geveltop en spitse venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Sierankers. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Kapitein Crespelstraat 45 en 35, opstand juist na voltooiing in 1937 ([i]Bâtir[/i], 86, 1940, voorblad).

Nr. 43. Modernistisch kantoorgebouw met vijf bouwlagen, laatste als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , en zes ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), laatste hoger. Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) later toegevoegd in dezelfde stijl (arch. Jean-Jules Eggericx, 1952). Gevel in euvillesteen. Vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; in tweede en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met geometrisch reliëf op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) binnen licht uitspringende concave omlijsting, evenzo bij drie centrale gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met licht uitspringende en hoger uitgewerkte poortomlijsting tussen monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder blindZonder opening; blind venster, schijnopening. paneel tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Attiekverdieping met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met cassettenverdeling en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met verticale groeven. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen, maar smeedijzeren glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met bronzen palmetfiguren bewaard.
Achtergevel in gele baksteen met elementen in hardsteen.

Kapitein Crespelstraat 45 en 35, grondplan benedenverdieping ([i]Bâtir[/i], 86, 1940, p. 11)

Interieur. Rijk aangekleed interieur met lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en vloeren in Rocheronmarmer, wanden in Toscaanse travertijn, plinten en vloerfriezen in Sint-Hubertmarmer, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  in gepolijst Tschimay. Grote traphal met bostwering in ijzer en brons, voorzien van dezelfde gestileerde figuren die voorgevel verfraaien.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 58-35; 58-43.

Tijdschriften
DELETANG, M. 'La Caisse Nationale des Pensions pour Employés, architecte: Guillaume Ramakers', Bâtir, 86, 1940, pp.9-13.