Johannalaan 2-2a

Op de hoek met de Adolphe Buyllaan, herenhuis in eclectische stijl met neoclassicistische inslag, n.o.v. architect Thomas Jasinski, 1909.

Drie bouwlagen onder hoog mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en twee gevels met hoofdgevel langs de Johannalaan. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels met hardstenen elementen. Benedenverdieping met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., uitwaaierend boven de muuropeningen. Rondbogige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen. Decor van festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden. en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Talrijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in verschillende vormen op twee bouwlagen. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.

In de Johannalaan, gevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de vijf centrale behandeld als trapezoïdale voorbouw. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en een gebogen gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over twee bouwlagen, bekroond door een terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; toegang beschermd door een stenen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.; smeedijzeren deuren. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (rechts) is het resultaat van een verbouwing uit 1927, met smeedijzeren deur (n.o.v. architect J. L. Desmettre).

In A. Buyllaan, gevel van drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de eerste verdieping, drie verwante glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., de eerste behandeld als drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., achter een balkon met geronde hoeken.

In de Johannalaan, achteruitbouwstrook afgesloten door een muurtje rond bewaard ijzeren traliewerk.

Interieur sinds 1949 onderverdeeld in appartementen (één per bouwlaag). Nr. 2A met Stigler-lift, daterend waarschijnlijk uit de verbouwing van 1927.