Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Fernand SIMONS – architect – 1923
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16922
Beschrijving
Appartementsgebouw in eclectische stijl, n.o.v. arch. Fernand Simons, 1923, op trapezoïdaal perceel.
Gebouwd op onregelmatig perceel met garage in Franz Merjaystraat nr. 211.
Vier bouwlagen en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Op benedenverdieping twee deuren. Eerste en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) identiek: over twee middelste bouwlagen gebogen gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende bouwlagen; geornamenteerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Bijzonder kenmerkende vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); op verdiepingen driehoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Doorwrocht decor: omlijstingen met hoekblokken; opengewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met lofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met kastenjebladeren. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen.
Gebouwd op onregelmatig perceel met garage in Franz Merjaystraat nr. 211.
Vier bouwlagen en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Op benedenverdieping twee deuren. Eerste en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) identiek: over twee middelste bouwlagen gebogen gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende bouwlagen; geornamenteerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Bijzonder kenmerkende vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); op verdiepingen driehoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Doorwrocht decor: omlijstingen met hoekblokken; opengewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met lofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met kastenjebladeren. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 173-42-42A.
Tijdschriften
BRAGARD, R., ‘Trois œuvres de l'architecte François Van Meulecom', La Technique des Travaux, 8, 1926, pp. 321-322, 368.
GAE/DS 173-42-42A.
Tijdschriften
BRAGARD, R., ‘Trois œuvres de l'architecte François Van Meulecom', La Technique des Travaux, 8, 1926, pp. 321-322, 368.