Typologie(ën)

burgerwoning
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1902-1904

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2005-2007

id

Urban : 16818
lees meer

Beschrijving

Geheel van eclectische huizen met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie. en asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Bouwaanvragen van tussen 1902 en 1904, i.o.v. vnl. Destrée (nr. 57), Henri Pochez (nr. 41, 45 en 53) en Nicolas Arnold (nr. 35-35a, 37, 39 en 43).

Maakt deel uit van geheel dat bijna volledige bouwblok tussen de Hervormings-, Fernand Neuray, Emmanuel Van Driessche- en Franz Merjaystraat beslaat. Binnen dit geheel vindt men een afwisseling van zeven types huizen terug. Bouwblok gedateerd op drie van de vier hoekpanden door medaillonRonde of ovale cartouche. met monogram van beginletters van voornaamste opdrachtgevers ‘1902 P A D G 1904'.


Fernand Neuraystraat 35-35A, opstand, GAE/DS 127-35-35A (1903).

Fernand Neuraystraat nr. 35a-35 en 57 - Emmanuel Van Driesschestraat 28. Twee Hoekpanden.
Opbrengsthuizen van vier bouwlagen met telkens één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in F. Neuraystraat, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de aangrenzende straten. Lichtgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.; vnl. korfboogvensters op beneden- en tweede verdieping, rechthoekige twee- of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in tweede bouwlaag en rondboogvormige twee- of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hoogste bouwlaag. Hardstenen winkelpui. Rondboogdeur naar verdiepingen. Op tweede verdieping balkons hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en voor de serlianaDrielicht met centraal hoger venster onder rondboog en laterale vensters onder architraaf. van de aanpalende travee(ën). HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. versierd met florale faiencepanelen. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. bekroond door tweeledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.. Bewaard smeed- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met geel glas tussen roeden.


Fernand Neuraystraat 37, opstand typewoning III, GAE/DS 127-37 (1904).

Nr. 37, 45 en 55. Typewoning III.
Lichtgekleurde of rode bakstenen gevel met hardstenen elementen. Rechthoekige muuropeningen; op verdiepingen getoogd en onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. RisalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op eerste verdieping en borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. op tweede verdieping. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Op nr. 45 bichrome ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Op nr. 55 toegevoegde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..


Fernand Neuraystraat 43, geveltype I, GAE/DS 127-43 (1902).

Nr. 43 en 49. Typewoning I.
Twee bouwlagen op hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Lichtgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen. Rechthoekige muuropeningen met ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en kleurrijke cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen. in boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Deur onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. RisalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met smeedijzeren leuning voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op benedenverdieping; op eerste verdieping glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. tussen muurdammen met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en balkon met vervangen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met hardstenen dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt. en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. (vervangen op nr. 49); ernaast kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .


Emmanuel Van Driesschestraat 6, geveltype V, GAE/DS 114-6 (1902).

Nr. 47. Typewoning V, met neo-Vlaamse renaissance-elementen.
Twee bouwlagen op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Oranjegekleurde bakstenen gevel met (geboste) hardstenen elementen. Risaliterende hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.; borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van benedenverdieping met panelen uit keramiektegels (bruin/groen); balkon op verdieping; serlianaDrielicht met centraal hoger venster onder rondboog en laterale vensters onder architraaf. in topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met witstenen klauwstukken en dito bekroning onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.. In toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. deur met getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. en kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
IJzer- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.


Fernand Neuraystraat 39, geveltype II, GAE/DS 127-39 (1903).

Nr. 39 en 53. Typewoning II.
Twee bouwlagen op hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Lichtgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen. Rechthoekige muuropeningen; op verdieping getoogd met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Deur onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. RisalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in eerste bouwlaag en op eerste verdieping balkon met dito borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met halve maanvormige faiencepanelen met florale voorstelling. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met gelijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Op nr. 53 garage (1968).


Fernand Neuraystraat 41, opstand typewoning IVbis, GAE/DS 127-41 (1902).

Nr. 41 en 51. Typewoning IVbis.
Twee bouwlagen op rustica onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Witte of rode bakstenen gevel met hardstenen elementen. Rechthoekige muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., hardstenen latei of dito entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. RisalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen geboste neggen; smeedijzeren vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. op benedenverdieping en balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op eerste verdieping. Deur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met panelen uit faiencetegels. Mansarde met grote dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder naast kleiner exemplaar. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .

Bronnen

Archieven
GAE/DS 127-35-35A (1903); 127-37 (1904); 127-39 (1903); 127-41 (1902); 127-43 (1902); 127-45 (1902); 127-53 (1904); 127-57 (1903); 114-28 (1903).