Onderzoek en redactie

1997-2004

 

Bekijk de weerhouden gebouwen

De laan vangt aan van de Alsembergsesteenweg op Sint-Gillis vanwaar hij in rechte lijn naar het kruispunt met de Kemmelberglaan gaat. Vandaar volgt hij in een bochtig tracé de noordelijke parkwand van het Park van Vorst, om uiteindelijk uit de monden, met een knik, in de Parklaan. Ondertussen kruist hij de Clementinelaan.
De gebouwen met nr. 1 tot 63 en 2 tot 48 bevinden zich op het grondgebied van Sint-Gillis, deze van nr. 65 tot nr. 117 op het grondgebied van Vorst.

De laan werd vastgelegd in het project van het Zuidpark en de villawijk getekend door architect-stedenbouwkundige Victor Besme in 1875 en bekrachtigd bij K.B. van 15.03.1876. Het project voorzag de aanleg van een nieuwe wijk bestaande uit het openbaar park van Sint-Gillis – Vorst, de omliggende straten en de verbinding naar het Zuidstation. De Compagnie Immobilière de Belgique, en nadien haar dochterfiliaal de Société Anonyme du parc de Saint-Gilles, stond in voor de inrichting en verkoop van de terreinen.

Tijdens de eerste bouwfase, die samenviel met die van de Alsembergsesteenweg (op grondgebied Sint-Gillis), werden in de eerste sectie gebouwen en huizen in neoclassicistische stijl opgetrokken. Het ging doorgaans om vrij eenvoudige bouwwerken, sommige daterend van voor de bekrachtiging van het tracé door het K.B. van 15.03.1876. Dat is het geval voor nr. 1 van eind 19de eeuw, nu herbepleisterd, benedenverdieping verbouwd tot handelszaak (architect Maurice Grimme, 1913), nr. 2, 1883, op hoek van Alsembergsesteenweg, nr. 3, 1883 met handelspui (1925) en verhoogd met bouwlaag (architect Gaston Ide, 1929) en uitgebreid naar Garibaldistraat, nr. 4 n.o.v. aannemer A. Braive, 1875 op hoek van Garibaldistraat, nr. 5 n.o.v. architect Hubert De Kock, 1895 verhoogd (1925) en gedeeltelijk in art-decostijl verbouwd (1945), nr. 7 n.o.v. Émile De Ligne, 1882, op hoek van Garibaldistraat, benedenverdieping verbouwd tot kroeg (1905), nr. 14 n.o.v. architect H. Schoeps (volgens De Keyser, G., 1996), 1893, verhoogd met bouwlaag (architect François Lucas, 1929) en na de oorlog bekleed met grijze briketten. Nr. 33, 1883, werd op onbepaalde datum bekleed met witte en groene geglazuurde briketten en keramiektegels.

Naast deze oudere gebouwen biedt de laan een mooi overzicht van de verschillende tendensen binnen het eclecticisme van de jaren 1910, vooral in rijhuizen en soms in appartementsgebouwen. Onder de eenvoudigste gevels vermelden we nr. 12 n.o.v. ingenieur-architect Henri Bothy, 1910, met rijke polychromie, houten erker verbouwd in beton (1938), nr. 14, 1910, nr. 18, 1911, nr. 27, appartementsgebouw n.o.v. architect Camille Abeloos, 1911, gekenmerkt door polychromie van hardsteen en gele en rode baksteen, nr. 41, 1910, nr. 42 n.o.v. aannemer Octave Michiels, 1912, keldergat gewijzigd (1963), en nr. 43, 1910, gekenmerkt door balkons volgens verkleinende ordonnantie in hoofdtravee en boogvelden boven muuropeningen versierd met sgraffiti. Enkele gebouwen in Beaux-Artsstijl, zoals nr. 39, n.o.v. architect Charles De Wys, 1933.

Weinig recente bebouwing, wat de laan een coherent uitzicht verleent. In 1951 ontwierp arch. Georges Pepermans een klein gebouw op nr. 35a.

Volgens het project zouden de straten rondom het park exclusief worden voorbehouden aan villa’s, al of niet gekoppeld, omgeven door grote, met hekken afgesloten tuinen. De naam van de straat verwees ook naar de bouw van deze weelderige architectuur. Zo vroeg de Société Anonyme du parc de Saint-Gilles in 1880 een bouwvergunning aan voor vijf gekoppelde villa’s in neoclassicistische stijl die verspreid lagen in de Villa-en Clementinelaan. Hiervan werden de gebouwen op de Villalaan nr. 67, 69 onherkenbaar verbouwd tot o.a. een laat-eclectische woning uit 1922 (nr. 67) of afgebroken en vervangen door een modernistisch appartementsgebouw uit 1936, n.o.v. architect René Delbecq (nr. 69). De bocht, bij aanvang van de Clementinelaan, was vervolgens in 1911 onderwerp van een vastgoedoperatie onder impuls van grondbezitter Armand Fraiteur. Hij voorzag n.o.v. architect Ernest Tondeur een geheel van zes villa’s, waarvan vier gekoppelde, in eclectische stijl met cottage-elementen. Uiteindelijk werden enkel de nr. 13 op de Clementinelaan (zie dit nr.) en de nr. 81, 83 in de Villalaan gebouwd (zie deze nr.). In de plaats hiervan werd o.a. de nr. 85 gebouwd omstreeks 1923 maar sterk gewijzigd (1936, 1956 en 1972). Ook op de ligging van het zeven verdiepingen hoog appartementsgebouw op nr. 73-75 (1967, arch. H. Leblicq), dat het oorspronkelijk harmonieuze straatbeeld verbreekt, bevond zich oorspronkelijk een dubbelvilla in eclectische stijl met grote tuin. Aangezien de villabouw geen groot succes kende, stond de gemeente toe om vanaf 1910 rijhuizen op te richten in het eerste stuk van de laan.

Het laatste bouwblok van de Villalaan daarentegen bleef schatplichtig aan de oorspronkelijke bouwvoorschriften, zodoende het panoramisch perspectief op Brussel te behouden werd de hoogte van de woningen gelimiteerd. De gebouwen dateren allen van de jaren 1920 en getuigen van een zeer gevarieerde stijl. Gustave Carlier bouwde in 1927 de laat-eclectische villa op nr. 111. De Art deco villa nr. 117, op de hoek van de Villalaan en de Parklaan, is van architect Joseph Diongre (zie nr. 117).

Bronnen

Archieven
GAV/OW dossier 49, KB 15.03.1876.
GAV/DS 67, 384 (1880), 4902 (1909), 7520 (1922), 69, 384 (1880), 6891 (1919), 13035 (1936), 71-73 (5842 (1912), 85, 7972 (1923), 9142 (1926), 13245 (1936), 16536 (1956), 19731 (1972), 111, 9347 (1927), 20127 (1976), 25201 (2014).
GASG/DS 2: 2975 (1875); 3: 167 (1883), 142 (1925), 158 (1929); 4: 2975 (1875) (1883); 5: 61 (1895), 152 (1925); 7: 413 (1882), 162 (1905); 12: 196 (1910), 2888 (1938); 18: 61 (1911); 27: 141 (1911), 43 (1984); 33: 251 (1883); 35a: 103, 141 (1951); 39: 314 (1933); 41: 34 (1910); 42: 13 (1912), 137 (1963); 43: 34 (1910).

Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 4, Vorst, MRBC – MRAH, Brussel, 1993.
FRANCIS J., La chanson des rues de Forest, Louis Musin éditeur, 1976: p.41.
PIRLOT, A.-M., De Hoogte Honderdwijk, GOB, Brussel 2014 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 53), p. 41.
RANIERI, L., Léopold II urbaniste, Hayez, Brussel, 1973, p. 41.
VERNIERS, Louis, Histoire de Forest-lez-Bruxelles, Brussel, 1949: p. 314.