Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Ninoofseplein naar Anderlechtsesteenweg.

Deel uitmakend van de ringlanen ter vervanging van de 14e eeuwse-stadsomheining, aangelegd naar ontwerp van ingenieur Jean-Baptiste Vifquain vanaf 1819 (zie Antwerpselaan). De aanleg tussen Ninoofsepoort en Anderlechtsepoort maakte deel uit van de werken vanaf de Hallepoort, aangevat in 1832-1833, doch pas ca. 1840 voltooid. Benaming sinds 1841, naar het voormalige Slachthuis van Brussel. Ontworpen door stadsarchitect Auguste Payen in 1835, eerstesteenlegging in 1836 en inhuldiging in 1841. Eertijds een geheel van acht paviljoenen in neoclassicistische stijl, opgesteld in twee parallelle rijen. Gelegen aan de westzijde van de laan, in een enclave op het grondgebied van de gemeente Anderlecht. Gesloopt in 1926, voor de bouw van het «Institut des Arts et Métiers» (nr. 50). Eertijds beboomde laan met dubbele rijbaan en middenberm, tot 1860 ingenomen door de octrooigracht. Westzijde sinds 1918 zogenaamd Poincarélaan; de rooilijn onderging hier een belangrijke wijziging door het verleggen van het Kanaal van Charleroi.

Bebouwd vanaf de jaren 1840 tot in de jaren 1860, de terreinen bij de Ninoofsepoort reeds in de jaren 1830. Vanouds vermenging van woon- en nijverheidsfunctie : bescheiden rijbebouwing, ateliers en pakhuizen voornamelijk op de binnenterreinen. Neoclassicistische enkel- en hoekhuizen, heden veelal gebanaliseerd en verhoogd, cf. nr. 1A (1865), 2 (1867), 3-6 (1836), 10-11 (1879), 12-14 (1847), 24 (1862), 25 (1873), 34 (1890), 38 (1861), 42 (1863), 43-44 (1863), 45 en 48. Opvallend voorkomende reeks enkelhuizen met slechts twee bouwlagen. Voorts enkele nauwelijks afwijkende panden van omstreeks de eeuwwisseling, veelal opgetrokken ter plaatse van vroegere pakhuizen, cf. nr. 15 (1904). Appartementsgebouw in art deco in nr. 46-47 (1928-1929, architect E. Boveroulle), aanpassing van een neoclassicistisch pand (1847).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 36705 (1865), 25620 (1867), 25596 (1836), 7050 (1879), 7036 (1847), 7046 (1862), 7048 (1873), 7051 (1890), 36728 (1861), 7045 (1863), 7047 (1863), 36712 (1904), 39426 (1928- 1929), 36736 (1847); A.A., 1832, vol. 29, rep. 121-122, 1835, vol. 32 bis, rep. 282-320.