Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Naamsestraat naar Surlet de Chokierplein.
Deel uitmakend van de ringlanen ter vervanging van de XIV-stadsomheining, aangelegd naar ontwerp van ingenieur J.-B. Vifquain vanaf 1819 (zie Antwerpselaan). Vifquain voorzag tussen de Naamsepoort en de Leuvensepoort een prestigieuze promenade met vierdubbele bomenrijen, beelden en fonteinen, onder de benaming Cours la Reine. Voor de aanleg werd de voorkeur gegeven aan een eenvoudiger ontwerp van architect Charles Vander Straeten,
dat vanaf 1821 werd gerealiseerd. In 1828 “Prinslaan” genoemd, naar kroonprins Willem van Oranje; huidige benaming sinds 1831, naar baron E. Surlet de Chokier (1769-1839), regent van het Koninkrijk België in 1831.

Brede laan met driedubbele rijbaan en beboomde bermen, tussen Troonplein en Leuvenseweg gekarakteriseerd door aaneengesloten voortuinen met hekkenafsluiting, van bij de aanleg opgelegd door een erfdienstbaarheid. Oostzijde zogenaamd Marnixlaan en Kunstlaan. Huidige situatie na aanleg van de tunnels onder de middenbaan in 1956-1957.

Oorspronkelijke bebouwing in meerdere fasen tot stand gekomen, gespreid over de gehele 19e eeuw. Inzet met de bouw van het Paleis van de Prins van Oranje (huidig Academiënpaleis) in 1823-1826, naar ontwerp van Charles Vander Straeten, voltooid onder leiding van architect Tilman-François Suys, tussen Troonplein en Lambermontstraat. De zuidelijke en noordelijke terreinen respectievelijk bij de Naamse- en de Leuvensepoort werden reeds in de jaren 1820-1830 bebouwd met neoclassicistische burgerhuizen. De terreinen palend aan de Hertogsstraat werden in deze periode slechts sporadisch bebouwd, en bleven tot midden 19e eeuw voornamelijk ingenomen door de tuinen van de herenhuizen aldaar. Pas vanaf eind jaren 1850, voornamelijk in de jaren 1860 en nog 1870 opgevuld met voorname herenhuizen met neoclassicistische, Louis-Philippe- en Second Empire-inslag, onder meer naar ontwerp van de architecten W. Janssens (1857, 1858), C. Goevaert (1858, 1866), F. Janlet (1859), F. Pauwels (1861-1862), J. Culot (1862, 1863, 1865, 1868), Alph. Dumont (1873, 1874) en G. Hansotte (1874). Tenslotte gevolgd door nog monumentalere herenhuizen, naar ontwerp van architecten Léon Govaerts (1897- 1898), H. Maquet (1900), A. Dujardin (1913) en A. Delalieux (1927). Nieuwe schaalvergrotende bouwfase, gepaard met geleidelijke sloop van de bestaande scenografie, onmiddellijk vóór en na W.O.II ingezet met twee appartementsgebouwen, vanaf de jaren 1950 tot op heden voortgezet met een monotone reeks kantoorgebouwen, zij het met hoogtebeperkingen in relatie tot de erfdienstbaarheden van de Warandewijk.

In nr. 35, verwerking van hardstenen gevelonderdelen - balkons, omlijstingen, liggende leeuwen - van een gesloopt neoclassicistisch herenhuis (hoek Wetstraat) van 1843.

Hekkenafsluiting in de oorspronkelijke configuratie samengesteld uit hardstenen hoekpijlers
met entablement en obeliskvormige middenpijlers, waartussen ijzeren hekken met speerpunt- en granaatappelmotief, cf. vóór nr. 27, 35 en 46. Bij nieuwe bouw telkens in gewijzigde vorm wederopgericht of vervangen.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 32223-32240, 32244, 2813, 19158, 19163, 19937, 19939, 19941-19944, 19946-19947 en 19958 (jaren 1820-1830), 14019 (1857), 19951 (1858) , 19952 (1858), 19996 (1866), 10321 (1859), 19954 (1861-1862), 19955 (1862), 20003 (1863), 19999 (1865), 19957 (1868), 19959 (1873), 20008 (1874), 19960 (1874), 2287 (1900), 28571 (1913), 35797 (1927), 10335 (1843).