Typologie(ën)
gelijkvloers met handelszaak
woning
woning
Ontwerper(s)
E. DE VIGNE – 1876-1877
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33489
Beschrijving
Drie eclectische winkel-/woonhuizen met drie bouwlagen + entresol onder
pseudo-mansardedaken (leien), ontworpen door architect E. De Vigne;
bouwaanvragen van 1876 en 1877 respectievelijk voor eerst genoemde en twee
overige panden.
Nr. 11-13. Eigen woning van E. De Vigne. Decoratieve lijstgevel van bak-, natuur- en hardsteen, met voornamelijk neogotische kenmerken. Gevarieerde muuropeningen: per bouwlaag opeenvolgend aaneenschakeling van drieloblichten, getoogde deurvensters met geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. deelzuil en colonnetten onder booglijst en mascaron, en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met breder centraal deurvenster. Fraai uitgevoerd ijzerwerk voor het markante bel-etagebalkon met afgeronde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en zware hoek- en kleinere balkonconsoles, voor het smallere balkon erboven en de op geveltekening voorziene dakvorst met florale ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.. Voorts belijnende muur- en mozaïekbanden, drielobboogfries op maskerkoppen waartussen verdiepte bloemmotieven, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. houten dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met windbord. Bewaarde houten pui met uitstalraam tussen linkse privédeur en rechtse winkelingang. Neo-Vlaamse-renaissance getinte interieurinrichting.
Nr. 11-13. Eigen woning van E. De Vigne. Decoratieve lijstgevel van bak-, natuur- en hardsteen, met voornamelijk neogotische kenmerken. Gevarieerde muuropeningen: per bouwlaag opeenvolgend aaneenschakeling van drieloblichten, getoogde deurvensters met geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. deelzuil en colonnetten onder booglijst en mascaron, en drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met breder centraal deurvenster. Fraai uitgevoerd ijzerwerk voor het markante bel-etagebalkon met afgeronde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en zware hoek- en kleinere balkonconsoles, voor het smallere balkon erboven en de op geveltekening voorziene dakvorst met florale ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.. Voorts belijnende muur- en mozaïekbanden, drielobboogfries op maskerkoppen waartussen verdiepte bloemmotieven, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. houten dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met windbord. Bewaarde houten pui met uitstalraam tussen linkse privédeur en rechtse winkelingang. Neo-Vlaamse-renaissance getinte interieurinrichting.
Nr. 15-17. Bak- en natuurstenen lijstgevel met eenvoudiger opstand. In twee
traveeën geritmeerd door gevelhoge spaarvelden met hoekblokken, waarin
verdiepte deurvensters respectievelijk rechthoekige met rozettenentablement en
getoogd met ijzeren leuningen, tussen colonnetten; trapezoïdaal
bel-etagebalkon. Uitgeholde houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met windveer.
Pui naar zelfde model als nr. 11-13 en entresol met getoogd drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. sinds
1960 verbouwd.
Nr. 19-21. Rijk geornamenteerde lijstgevel met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag; natuursteen met overvloedig gebruik van hardsteen voor de bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., het decoratieve lijstwerk en het brede bel-etagebalkon met opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Gekoppelde rechthoekige deurvensters respectievelijk in diamantkopomlijsting onder entablement met gegroefde consoles en geflankeerd door bewerkte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Festoendecor in het hoofdgestel met sterk uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en in het bekronende dakvenster met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en zware vleugelstukken. Aangepaste begane grond, doch behouden indeling en winkelfunctie.
Nr. 19-21. Rijk geornamenteerde lijstgevel met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag; natuursteen met overvloedig gebruik van hardsteen voor de bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., het decoratieve lijstwerk en het brede bel-etagebalkon met opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Gekoppelde rechthoekige deurvensters respectievelijk in diamantkopomlijsting onder entablement met gegroefde consoles en geflankeerd door bewerkte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Festoendecor in het hoofdgestel met sterk uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en in het bekronende dakvenster met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en zware vleugelstukken. Aangepaste begane grond, doch behouden indeling en winkelfunctie.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 10595 (1876), 10607 (1877) en 72409 (1960), 10603 (1877).
Tijdschriften
L’Emulation, 1879, jg. 5, kol. 48, pl. 6, 7, 8, 10.