Typologie(ën)

overdekte markt/hal

Ontwerper(s)

Wynand JANSSENSarchitect1875-1880

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
  • Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Sociaal
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32777
lees meer

Beschrijving

Voormalig markt- en handelscomplex in eclectische stijl, naar een ontwerp van architect Wynand Janssens van 1875-1880, gebouwd in opdracht van de Compagnie générale des Marchés.

T
errein aangekocht in 1874, bouw aangevat in 1875 en voltooid in 1880. Omvangrijke constructie op rechthoekige, naar het zuiden versmallende plattegrond, die het gehele bouwblok inneemt gevormd door de Maurice Lemonnierlaan, de Stalingradlaan, de Rogier van der Weydenstraat en de Fonteinstraat.

Tweedelig gebouw met vijf vleugels rondom twee oorspronkelijk beglaasde binnenplaatsen, gescheiden door een overdekte passage, de zogenaamde Arbeidsdoorgang die beide lanen verbindt.
Oorspronkelijk omlopende reeks winkels aan straatzijde, de noordelijke binnenplaats als marché-bazar omringd door een tweede reeks winkels, de zuidelijke binnenplaats voor openbare tentoonstellingen en veilingen omringd door galerijen. De eerste verdieping, oorspronkelijk voorzien voor 100 grote en 124 kleine marktstalletjes, werd in 1885 in huur genomen door de Stad Brussel voor
de Ecole Industrielle. Het gehele complex werd door de Stad aangekocht in 1907.

Belangrijke verbouwings- en renovatiecampagne tot stedelijk administratief centrum, naar ontwerp van architect Maurice Van Ysendijck in 1924-1927. Grondige aanpassing van het interieur, onder meer omvorming van de zuidelijke hal tot lokettenzaal. Vrij ingrijpende verbouwing van de westgevel en een gedeelte van de zuidgevel voor verbetering van de lichtinval, waarbij verwijdering van een groot aantal decoronderdelen; aanbreng van een
pseudomansarde boven de west- en de middenvleugel.
Renovatie van de oostvleugel in 1950-1958, waarbij verlaging van de dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). van de oorspronkelijke attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , en toevoeging van een terugwijkend attiekniveau, gepaard met inwendige aanpassingen.
Fasegewijze renovatie naar ontwerp van architecten
André en Jean Polak vanaf 1979, beëindigd in 1992, met revalorisatie van de handelsfunctie, inrichting van een sportcomplex in het noordelijk gedeelte en een school in het zuidelijk gedeelte.

Gevels met parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen en arduinen plint; drie bouwlagen + entresol, vijfenveertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ten westen en ten oosten, zeventien ten noorden en elf ten zuiden. Symmetrische opbouw, telkens met geaccentueerde middenas en hoekpaviljoenen, gekenmerkt door de repeterende verticale geleding, doorlopende horizontale belijning en ruime beglazing. Benedenverdieping opgevat als geblokte sokkel, de bovenverdieping geritmeerd door kolossale Korinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., beëindiging door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Verzorgd geveldecor met Second Empire-inslag, onder meer rozetten, meander- en acanthusfriezen, rankwerk, masker- en leeuwenkoppen, bijenmotieven en Hermessymbolen.


Maurice Lemonnierlaan 132-172. Zuidpaleis (foto 1983).



Oorspronkelijk identieke west- en oostgevel, en licht gedifferentieerde noord- en zuidgevel samengesteld uit dezelfde elementen; mansardedakenGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. boven de hoekpaviljoenen, voorts zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.. Huidige asymmetrie in de gevelopstanden tengevolge van de verbouwingen van 1924-1927.

West- en oostgevel.
Vrij intacte oostelijke gevelopstand (Stalingradlaan). Middenrisaliet opgevat als steekbogige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met guirlandeversiering op de sokkel, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en bekroning door een monumentaal gebroken boogfronton met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., hermen, opschrift ‘PAMAIS DU MIDI - ZUIDPALEIS’ en wapen van de Stad Brussel. Passage met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. marmeren Toscaanse zuilen, bewerkt entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en ijzeren hek; hogerop oplopend houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Hoekpaviljoenen met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door hoekrisalieten met dito frontonbekroning met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en maskerkop. Tweede bouwlaag als beletage met balkons, oorspronkelijk met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. hek, entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en klassiek hoofdgestel; derde bouwlaag als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. geritmeerd door consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..
De tussenliggende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gebundeld door kolossale steekbooglisenen, vanaf de pilasters en het gebroken hoofdgestel. Winkelpui met centrale inkom. TweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met gegroefde middenpost en oplopend houten raamwerk over entresol en tweede bouwlaag; centraal erboven Mercuriusstaf en attiekvenster - verlaagd in 1950-1958 - tussen uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Slechts vereenvoudigde boogfrontons en toegevoegde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het zuidelijk hoekpaviljoen; bedaking van de tussenliggende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vervangen door een terugwijkende attiek.

Verbouwde westelijke gevelopstand (Maurice Lemonnierlaan). Zuidelijk hoekpaviljoen aangepast zoals in de oostelijke gevel, bovendien met verticaal doorgetrokken bovenvensters en gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met over de derde bouwlaag doorgetrokken tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met oplopend houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., en mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Noordgevel (Rogier van der Weydenstraat).
Intacte opstand met ordonnantieschema overeenkomstig de oostgevel. Eenvoudiger middenrisaliet; zelfde hoekpaviljoenen. Tussenliggende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oorspronkelijk open doorgangen met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. colonnetten.

Zuidgevel (Fonteinstraat).
Verbouwde opstand, voornamelijk in de westpartij. Middenrisaliet zoals in de west- en oostgevel. Flankerende travee opgevat zoals de hoekpaviljoenen met hoekrisaliet: vereenvoudigde boogfrontons en toegevoegde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., in de westpartij verticaal doorgetrokken bovenvensters en gebroken hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., in de oostpartij verticaal doorgetrokken benedenvensters.

Binnenplaatsen oorspronkelijk overdekt met een driebeukige beglaasde ijzeren dakspant op
colonnetten. Ten noorden volledig verbouwd tot sportzaal; ten zuiden met behouden bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. opstanden met steekbogenordonnantie, spant evenwel gesloopt.

Passage met pilasterindeling, beglaasde vitrines aan weerszijden en vlakke zoldering, oorspronkelijk geopend naar de hallen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 2983 en 25212 (1874-1880), 7575 en 4027 (1907), 58066-58070 (1924-1927), 77685, 77652, 72805, 77728 en 71937 (1950-1958), 88376 (1979);
SAB/P.P., 2230, 1032;
SAB//N.P.P., K 3.

Publicaties en studies
Poelaert en zijn tijd, Brussel, 1980, p. 50-56, 228- 231.