Typologie(ën)
gelijkvloers met handelszaak
woning
woning
Ontwerper(s)
Antoine MENNESSIER – architect – 1876
Stijlen
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30529
Beschrijving
Rijhuis
in eclectische stijl, met neo-Italiaanse- en neo-Vlaamse-renaissance-inslag, naar
ontwerp van architect Antoine Mennessier van 1876; drie bouwlagen + entresol en
twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien).
Rijk geornamenteerde lijstgevel van baksteen, met overvloedig gebruik van natuursteen. Breed rechter risaliet, gemarkeerd door een balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en zware voluutconsoles boven het vierlicht van de entresol, en kolossale composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder entablement, gebroken frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en dakkapel met schelp. linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige deur omlijst door Ionische halfzuilen en een dubbel gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven een gebeeldhouwde draak; bekroond door een hooggeplaatste, vijfzijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., met jaartal mdccclxxvi (1876) op de bewerkte console, en rondbooglichten. Voorts gedifferentieerde vensteromlijstingen, met onder meer boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. met schelp- en drielobvulling, flankeerzuilen, colonnettes of pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. zoals masker- en leeuwenkoppen, palmetten en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. ; fraaie ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Winkelpui van bij oorsprong, heden verbouwd.
Rijk geornamenteerde lijstgevel van baksteen, met overvloedig gebruik van natuursteen. Breed rechter risaliet, gemarkeerd door een balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en zware voluutconsoles boven het vierlicht van de entresol, en kolossale composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., onder entablement, gebroken frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en dakkapel met schelp. linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige deur omlijst door Ionische halfzuilen en een dubbel gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven een gebeeldhouwde draak; bekroond door een hooggeplaatste, vijfzijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., met jaartal mdccclxxvi (1876) op de bewerkte console, en rondbooglichten. Voorts gedifferentieerde vensteromlijstingen, met onder meer boogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. met schelp- en drielobvulling, flankeerzuilen, colonnettes of pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. zoals masker- en leeuwenkoppen, palmetten en cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. ; fraaie ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Winkelpui van bij oorsprong, heden verbouwd.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 20917 (1876).