Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Barnabé GUIMARD – 1776
J.B.V. BARRÉ – architect – 1776
Émile JANLET – architect – 1864
G. HANO – architect – 1924
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30522
Beschrijving
Hoekpaviljoen
met zijgevel van vermoedelijk vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan Borgendaalgang. Gefinancierd
door de Koudenbergabdij (patentbrief van 1775) en opgetrokken in 1776-1777; interieurontwerpen
van Barnabé Guimard. Van oorsprong af twee herenhuizen, met erfpacht verhuurd
respectievelijk in 1778 aan M.-E. de Tassilon de Terlinden (rechts) en in 1777
aan burggraaf L.E.Ch. de Preud’homme d’Hailly de Nieuport (links). Herenhuizen
in 1783 door de abdij verkocht; rechter pand in 1800 reizigershotel zogenaamd Hotel
de Flandre, uitgebreid door annexatie van linker pand en in 1854 - na
afbraak van het achterliggende voormalige Hotel
d’Aligambe - vergroot met een fraaie eetzaal, cf. aansluitende zijgevel van
drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rondboogarcade onder rechthoekige spaarvelden. Verdere noordoostelijke
uitbreiding aan Borgendaalgang in 1864 naar ontwerp van architect Émile Janlet:
aansluitende zes (zijgevel) en drie (achtergevel) traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door
getoogde en rechthoekige spaarvelden met dito venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in gevarieerde
omlijstingen; links aangrenzende drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede achtergevel - daterend van
nieuwe uitbreiding van 1861 - gelijktijdig verhoogd en aangepast met twee
bovenste bouwlagen Voorts, verfraaiingswerken aan herenhuis met onder meer
inrichting van een wintertuin op de vroegere binnenplaats naar ontwerp van
architect A. (?) Bringolf (Luzern) van 1903.
Paviljoen vanaf ca. 1924 staatseigendom en naar ontwerp van architect G. Hano (1924) ingericht voor de vestiging van het Ministerie van Koloniën (onder meer verbouwing van de wintertuin en toevoeging van een mansardeverdieping) Naderhand onder meer betrokken door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Afrikaanse bibliotheek en het Ministerie van het Brussels Gewest. Gebouwenaanpassing voor vestiging van het Arbitragehof, naar ontwerp van architect R. Mahieu.
Interieur. Behouden ton- en graatgewelven op vierkante pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) op eerste kelderniveau (vóór 1864); twee waterputten op voorgevellijn: overblijfsels van het voormalige Hertogelijk Paleis (cf. straatnotitie). Bewaarde Lodewijk XVI- en neoclassicistische stucplafonds in diverse zalen onder meer gelijkvloerse (18e eeuw-?) vergaderzaal met muurwanden geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en sierlijke stucpanelen, fraaie leeszaal (voormalige eetzaal, 1854) met pilaster-, casementenversiering en allegorische plafondschildering; behouden neorenaissanceArchitectuurstijl (ca. 1860-1914) die zich inspireert op de renaissance, een kunststroming ontstaan in het Italië van de 15e eeuw en die er o.m. op gericht was de bouwkunst van de Grieks-Romeinse oudheid te doen herleven. getinte mozaïekbevloering van voormalige wintertuin (1903).
Paviljoen vanaf ca. 1924 staatseigendom en naar ontwerp van architect G. Hano (1924) ingericht voor de vestiging van het Ministerie van Koloniën (onder meer verbouwing van de wintertuin en toevoeging van een mansardeverdieping) Naderhand onder meer betrokken door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Afrikaanse bibliotheek en het Ministerie van het Brussels Gewest. Gebouwenaanpassing voor vestiging van het Arbitragehof, naar ontwerp van architect R. Mahieu.
Interieur. Behouden ton- en graatgewelven op vierkante pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) op eerste kelderniveau (vóór 1864); twee waterputten op voorgevellijn: overblijfsels van het voormalige Hertogelijk Paleis (cf. straatnotitie). Bewaarde Lodewijk XVI- en neoclassicistische stucplafonds in diverse zalen onder meer gelijkvloerse (18e eeuw-?) vergaderzaal met muurwanden geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en sierlijke stucpanelen, fraaie leeszaal (voormalige eetzaal, 1854) met pilaster-, casementenversiering en allegorische plafondschildering; behouden neorenaissanceArchitectuurstijl (ca. 1860-1914) die zich inspireert op de renaissance, een kunststroming ontstaan in het Italië van de 15e eeuw en die er o.m. op gericht was de bouwkunst van de Grieks-Romeinse oudheid te doen herleven. getinte mozaïekbevloering van voormalige wintertuin (1903).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 8039 (1854), 8040 (1861, 1864), 123 (1903), 32038 (1924).
Archief KCML, dossier «Het Arbitragehof»: historisch verslag door M. Celis; schetsontwerp door architect R. Mahieu, 1987.