Typologie(ën)

bank

Ontwerper(s)

Paul SAINTENOYarchitect1911

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30058
lees meer

Beschrijving

Voormalig bankgebouw, opgetrokken door de Caisse Générale de Reports et de Dépots, in Beaux-Artsstijl met Frans classicistische inslag, naar ontwerp van architect Paul Saintenoy. Boven de hoofdingang in Romeinse cijfers gedateerd 1911. Imposante, vrijstaande constructie op het driehoekige bouwblok gevormd door de Koloniënstraat, de Kanselarijstraat en de Warandeberg. 

Monumentale gevelopstanden met parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen onder leien bedaking, opgebouwd in functie van het profiel van de drie omringende straten. Omvat een benedenbouw, over het algemeen met entresol - bijkomend entresolniveau aan zijde Koloniënstraat/Warandeberg overeenkomstig het sterke terreinverval -, twee bovenverdiepingen en een pseudo-mansarde; in totaal eenenveertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verdeeld over de drie gevelzijden. Karakteristieke accentuering van de hoeken door respectievelijk driekwartovale, -ronde, en afgeschuinde partijen met hoger oplopende koepelbekroning, in de beeldassen van de omringende tracé’s. Gevels geritmeerd door kolossale hoekpilasters met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., bekroond door medaillons met monogram "cgr&d" van de vroegere bank. Hoge, sokkelvormende benedenbouw in afgevlakte bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).; rondboogopeningen met voluutsleutel en uitstraling in de hoek- en toegangspartijen. Bovenverdiepingen met kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in het verlengde van de geblokte posten van de benedenbouw; balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., doorlopend voor het bijkomende entresolniveau en boven de door zuilen geflankeerde portalen aan de Kanselarijstraat. Verticale superpositie van brede rechthoekige vensterpartijen met metalen twee- of drielichtindeling, op bewerkte borstweringen met schijven. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst. Opeenvolging van dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen fronton, verbonden door een bewerkte attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., en doorlopend  over de hoekpartijen. Markant ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van vleugeldeuren, venstertralies en een afsluithek aan de Kanselarijstraat. Hoofdgevel aan de Koloniënstraat gemarkeerd door een centrale inkompartij van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met hoekrisalieten, doorgetrokken in de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Kolossale rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met kwarthol beloop en drieledige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. als hoofdingang, geflankeerd door gebosseerde rechthoekige poorten en rondboogvensters; spiegels en oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. erboven. Bovenverdiepingen met Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en doorlopend  balkon.
Interieur georganiseerd rond de lokettenhal, opgevat als centrale vide omringd door galerijen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 9343 (1911).