Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32629
lees meer

Beschrijving

Drie opbrengsthuizen van vier bouwlagen, nr. 15-17 en 19 opgevat als een dubbelhuis met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., nr. 21-23 met symmetrische compositie van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., 1890.

Nr. 15-17, 19 met geknikte opstand met platte banden en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., gemarkeerd door de centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met inkom en balkons van diverse grootte; vlak omlijste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de eerste verdieping, getoogd met geriemde booglijst, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., respectievelijk borstwering en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van rozetten op de overige; dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met driehoekig en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Nr. 21-23 met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; rechthoekige en op de hoogste verdieping getoogde vensters in oplopende geriemde omlijstingen, doorlopend  balkon op de eerste twee verdiepingen, balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de hoogste. Winkelpuien met bewaarde hardstenen hoekposten, verder gewijzigd.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 978 (1890).